Terug naar resultaten

Wie Tirol bezoekt, geniet van een adembenemend berglandschap en een fantastisch en afwisselend aanbod op het gebied van cultuur, natuur en sport. Deze hoogtepunten mag je niet missen.

Innsbruck

Als deelstaathoofdstad en centrum van Tirol combineert Innsbruck natuur en cultuur, traditie en trends. Van het oude centrum met het “Goldende Dachl” tot de Hungerburgbahn die bezoekers naar de Nordkette brengt en weer terug naar beneden naar de Alpenzoo: om maar één perfecte Innsbruck-tour te noemen.

Hotel Entners, Pertisau am Achensee

Achensee

Te midden van het adembenemende berglandschap van het Karwendel- en Rofangebirge ligt het grootste meer van Tirol- de Achesee. Op nog geen uur van Innsbruck biedt het een enorme sport- en cultuuraanbod: zwemmen, boottochten, kitsurfen, wandelen en nog veel meer.

KAT Walk Family

In de Kitzbüheler Alpen kunnen zich zowel volwassenen als kinderen verheugen op een meerdaagse langeafstandswandeling – inclusief bagagevervoer. Klimparken, raadseltochten, Alpenbloementuinen, mountaincarts, reuzenschommels, avonturenspeeltuinen… bieden boordevol actie en plezier.

Neustift im Stubaital, Nähe Franz Senn Hütte

Bergsportweken in het Brixental

Een hoogtepunt voor recreatieve sporters en actieve vakantiegangers die het Brixental bij de Wilder Kaiser bewust op een gezonde manier willen beleven.

Wildschönauer Höhenweg

Wandel na een rit met de gondelbaan tussen het Markbachjoch en de Schönangeralm over een route van 14 km van alm naar alm en geniet van de heldere berglucht, het geweldige uitzicht en de Tiroolse gastvrijheid.

Neuhogenalm

Etappewandelroute “Grenzgänger”

Deze hoogalpiene wandelroute bij de Beierse grens die door de lezers van het trekking-Magazin in 2019 werd uitgeroepen tot de mooiste wandelroute, vormt een bijzonder avontuur. Als bezoeker in het Tannheimer Tal kun je bovendien kosteloos gebruik maken van de vier bergbanen en krijg je onbeperkt toegang tot het openluchtzwembad in Haldensee.

Great Trails Kirchberg

Herfst in Paznaun

Met de Golden Summits biedt Paznaun in september en oktober een bont weekprogramma voor herfstfans in de bergen. De nieuwe Silvretta Therme in Ischgl met een wateroppervlak van 1.000 m2, binnen- enbuitenzwembad, 1.500 m2 saunagedeelte, 320 m2 fitnesscenter, evenementen en restaurants completeert het programma.

Terug naar resultaten

Hiken in Oman op slippers

Tekst en beeld Sybylle Kroon

Bij het Midden-Oosten denk je misschien niet meteen aan een stevige wandeling, laat staan een hike. Te heet, te kaal, te veel zand. Wie verder kijkt, ziet een avontuurlijke uitdaging. Neem Oman. Van de 300.000 vierkante kilometer is het grootste deel woestijn. Blijft over: nog héél veel vierkante kilometers waar het natuurschoon je zal overrompelen. Waar de mooiste outdooravonturen te beleven zijn. En waar je nog niet struikelt over de toeristen.

Oman – meer dan woestijn alleen

Maak kennis met Hamid, hij is eigenaar van Enjoy Oman. Hij verzorgt avontuurlijke tochten en trekkings door zijn land. Een dag, een paar dagen, een week, wat jij wil. Hij neemt ons een paar dagen op sleeptouw en gidst ons door het noordoostelijke deel van Oman. Daar vind je niet alleen woestijn, maar ook woeste bergen en wonderbaarlijke wadi’s. Een gids is overigens niet verplicht, je kunt natuurlijk ook zelf op pad gaan, zoals het Belgische en Nederlandse stel dat we onderweg tegenkwamen. Zorg dan in elk geval voor genoeg proviand en een goede kaart en/of gps-tracker, want internet is niet overal aanwezig en op veel bergpaden kom je soms urenlang niemand tegen, dus ‘even naar de weg vragen’ gaat dan niet. O ja, de beste reistijd is de winter, dan zijn de temperaturen – tussen 20 en 30 graden – prima te doen. Let wel op, want vooral in de bergen, op hoogte, kan het opeens venijnig kouder zijn.

De Via Ferrata in het Hadjargebergte in Oman

Walhallah in de bergen

Na een rit van een paar uur komen we vanuit de hoofdstad Muscat aan in Al Jabal Al Akhdar, een deel van het Hadjargebergte. We zijn op meer dan tweeduizend meter hoogte en dat voel je meteen; het is fris als we uit de fourwheeldrive klauteren waarmee Hamid ons door het land taxiet. Even later schuif ik de gordijnen van mijn hotelkamer in het Al Jabal Al Akhdar Resort open en bam! Wat. Een. Uitzicht. Bergen. Woeste bergen. Een walhallah voor bergbeklimmers. Net buiten het resort hangt iemand aan een rotspunt, hij volgt een via ferrata. Zou hij af en toe om zich heen kijken hoe overweldigend mooi de omgeving is? Geen boom te zien, alleen maar bergformaties, de een nog fraaier dan de ander. Wij gaan niet klimmen, maar hiken.

Via kleuren wordt de moeilijkheidsgraad van de hike aangegeven

Hiken over een falaj

‘Een niet al te moeilijke wandeling’ noemt Hamid de bewegwijzerde route die langs drie bergdorpen leidt. Al Aqr, Al Ayn en Ash Shirayjah liggen bij de berg Guru. De geel-wit-rode wegwijzers leiden de weg. Elke kleur heeft een betekenis. Wit bovenaan betekent: eenvoudige route. Geel bovenaan betekent: gemiddeld. En rood bovenaan staat voor moeilijk parcours. De kleuren variëren in het parcours en daar komen we al snel achter. Het ‘wandelpad’ bestaat dan weer uit een gemakkelijke trap, dan weer een rotsachtig parcours maar ook moeten we hele stukken over ‘falaj’ lopen. Dat is het historische irrigatiesysteem dat nog steeds in gebruik is in de bergen. Je loopt dan over de – soms smalle – rand van de betonnen goot die water uit de bergen leidt naar de dorpen, de plantages en de akkers die als ‘hangende terrassen’ uit de rotsen zijn gehouwen.

Overal in Oman biedt de bevolking je dadels aan

Welkom in Oman – koffie en dadels staan klaar

Falaj zijn dus de ware levensaders voor de Omani en in sommige delen van het land zelfs werelderfgoed. Goede schoenen zijn heel handig op dit traject, maar Hamid dartelt bijna op zijn open sandalen onder zijn witte dishdasha. Af en toe staat hij glimlachend toe te kijken hoe we over de rotspartijen klauteren en via de ‘evenwichtsbalk’ heelhuids de overkant proberen te halen. In het begin is het ook best eng. De falaj liggen soms hoog, met links en rechts een afgrondje waar je liever niet in valt. De route voert door drie dorpjes, waar geen sterveling te zien is. Toch wonen hier mensen. Je hoort een baby huilen, ergens staat een radio aan en op een hoekje staat een koffiepot met een bakje dadels klaar voor de voorbijgangers. ‘Waar je ook komt in Oman, er staan altijd gratis koffie en dadels klaar, dat hoort nu eenmaal bij onze cultuur’, legt Hamid uit.

De sterrenhemel van Oman

Na een paar uur hiken, balanceren, klauteren en heel veel foto’s maken komen we aan bij een tussenstation, waar chauffeur Almundhir ons op staat te wachten. De route gaat veel langer door, maar ondanks dat het nog niet heel laat is, gaat de zon al bijna onder. Het is dan snel donker en onherbergzaam in de bergen. Iets om rekening mee te houden als je gaat hiken. Bergen zijn mooi, maar de natuur en de (koude) nachten zijn hier onverbiddelijk. Met een berg aan foto’s komen we even later aan bij ons hotel. Het is inmiddels aardedonker en aan het firmament is de Melkweg zichtbaar.

Het ontvangstcomité bestaat uit een kudde geiten bij Wadi-al-Shab

Hiken door de canyons

Een paar dagen later rijden we terug naar de kust. De hoge bergen laten we achter ons, maar langs de kustweg tussen Muscat en Sur blijven bergen en uitgedoofde vulkanen ons volgen. Dit is de regio waar je tal van wadi’s kunt vinden. Kloven, in miljoenen jaren uitgesleten door rivieren. En nog steeds stroomt hier water, afkomstig uit de bergen of van regenbuien. Dan is het oppassen geblazen in een wadi, houd dus wel het weerbericht in de gaten als je gaat hiken door een wadi. Door al dat water is een wadi een groene kloof, waar palmbomen en andere tropische planten welig tieren. Hamid en Almundhir parkeren de fourwheeldrives bij het parkeerterrein van een van de mooiste wadi’s: Wadi al Shab. Een kudde geiten vormt het ontvangstcomité. Het weer is goed, dus we kunnen op pad voor een bijzondere hike door deze Omaanse canyon.

Overzicht van de Wadi-al-Shab in Oman

Hiken op sandalen – Omani kunnen dat

Met een bootje (kosten: 1 rial per persoon, zorg er dus voor dat je geld bij je hebt) worden we naar het beginpunt van de hike gebracht. Daar ligt een goed begaanbaar pad omzoomd met palmbomen. Langzaam maar zeker wordt het parcours uitdagender. Soms is het pad niet meer duidelijk; dan is het een kwestie van je voorgangers volgen en hopen dat het meevalt. Op de droge plekken loop je over de bedding van de wadi waar enorme rotsblokken liggen en kleine stroompjes bergafwaarts gaan. Af en toe leidt het pad je naar smalle, hoger gelegen richels en over een falaj. Ook hier zijn goede schoenen geen overbodige luxe, omdat het op bepaalde stukken glad kan zijn. Hoewel Hamid en Almundhir weer rustig op sandalen de wadi doorkruisen. We staan af en toe even stil om van de natuurschoon te genieten; enorme rotspartijen worden afgewisseld met palmbomen. En dan moet de bonus nog komen.

Zwemmen in een natuurlijk zwembad in de canyon

Natuurlijk zwembad

Na ongeveer een uurtje hiken kom je op een punt dat je niet verder kunt. Althans: als je geen ezel bent, want die zagen we als ware klimgeiten samen met hun begeleiders langs een halsbrekende richel lopen. Nee, hier gaan wij, gewone stervelingen, geen held worden. Hier kun je niet verder hiken, maar wel verder zwemmen. Een natuurlijk zwembad ligt hier te fonkelen. Dus de kleren uit en de waterschoenen en zwemkleren aan. Dat mag hier. In andere wadi’s met natuurlijke zwembaden moet je namelijk decent gekleed het water in. We zwemmen door, glibberen over gladde stenen en komen uiteindelijk via een nauwe doorgang – niet geschikt voor mensen met claustrofobie – in de rotsen bij een poel met een waterval. Het is diep hier en je kunt er niet staan. Het is dus watertrappelen of houvast zoeken langs de rotsen. Durfallen klauteren via het touw dat er hangt naar boven en springen in de poel.

Heen-en-weer-hike

Het is een heen-en-weer-hike, want verder dan die poel kan je niet. En toch is het niet erg om dezelfde route terug te lopen, want je ziet weer andere hoeken van de wadi en loopt ook niet over precies dezelfde route terug. Ondertussen is het beetje bewolkt geraakt en Hamid benadrukt dat we moeten doorlopen. Als het gaat regenen – en dat doet het écht wel eens in Oman – dan wordt de route een stuk gladder en gevaarlijker. We komen droog aan bij de auto. Nog een tiental minuten later komt de regen met bakken uit de lucht. Weer hebben we geluk; we zien een volmaakte regenboog voor ons. Mooier kan ons outdooravontuur in Oman niet eindigen.

Gastblogger Sybylle schrijft over haar reisavonturen op het online reismagazine My Yellow Suitcase.

Terug naar resultaten

Headerfoto van de Anaga hike op Tenerife, een doorkijkje naar de oceaan
Tekst en beeld Sybylle Kroon

Denk je aan Tenerife, dan zie je misschien hordes overwinteraars op een strand of op een ligbedje aan een zwembad liggen. Daar is natuurlijk helemaal niks mis mee. Maar dat imago doet het Canarische eiland in de Atlantische Oceaan geen recht. Het noorden van dit eiland heeft namelijk een totaal ander gezicht. Hier geen massatoerisme maar rust, ruimte en groen. Heel veel groen mét bijzondere wandelpaden. En onder deze ‘groenstrook’ zit ook nog eens een vulkanisch gebergte verstopt.

De vulkaan El Teide is al van veraf te zien
De vulkaan El Teide in de verte

Tenerife – één brok lava

Tenerife is namelijk, net als de andere eilanden in de Canarische archipel, ontstaan uit vulkanische activiteiten die zo’n 180 miljoen jaar geleden begonnen. Eigenlijk is het één grote brok gestold lava en as. De mix van vruchtbare grond, een vulkaan – El Teide, met 3715 meter het hoogste punt van Tenerife en zelfs de hoogste berg van Spanje – die wolken tegenhoudt en de geïsoleerde ligging van Tenerife vormen de basis voor het groene noorden.

Anaga – in de groenstrook van Tenerife

In het noordelijkste puntje van Tenerife ligt een van de beschermde natuurgebieden van Tenerife: Anaga. Samen met gids Jaime van Feel Tenerife gaan we vanaf uitkijkpunt Pico del Inglés de PR TF2-route bewandelen. Eindpunt: Taborno. Een korte route, zo’n vijf kilometer. Ik ontdek al snel dat ‘kort’ niet gelijk staat aan ‘snel’, daarvoor is de route eenvoudigweg te rijk, te interessant en te fraai. Dat krijg je ervan als je met een gids op pad gaat: Jaime weet werkelijk álles van dit ‘botanische en geologisch juweel’, zoals het hij prozaïsch verwoordt.

Groen dankzij de wolken

We hebben geluk: tijdens onze hike zien we een blauwe lucht, terwijl tweehonderd dagen in het jaar een wolkendek het uitzicht belemmert. Die wolken zijn voor bezoekers misschien lastig, het is voor de natuur hier nu juist een zegen. “We noemen het horizontale regen”, legt Jaime uit. “Zonder deze wolken zou het hier niet zo groen zijn.” Vochtige lucht wordt (normaal gesproken) vanuit het noorden over de Atlantische Oceaan aangevoerd. Vulkaan El Teide, die midden op het eiland ligt, zorg er echter voor dat de mistige massa wordt tegengehouden en voor de noordelijke ‘groenstrook’ van Tenerife zorgt. Kijk maar eens naar dit plaatje:

Kaart van Tenerife met de noordelijke groene punt Anaga

Microklimaten op Tenerife

Tenerife kenmerkt zich door de vele microklimaten, zo ook in het noorden van het eiland. “Neem daarom zonnebrand en regenkleding mee, kleed je in laagjes en draag stevige wandelschoenen”, adviseert Jaime voorafgaand aan onze hike in Anaga. Op deze zonnige dag valt het reuze mee, maar op mistige dagen kan het op het pad verraderlijk glad zijn. Dat pad ligt hier trouwens al eeuwen: ze werden vroeger al gebruikt om van A naar B te komen. Dat waren tochten van soms vele dagen. Men overnachtte dan in uit de rotsen gehouwen grotten. Die komen we af en toe tegen. Ook nu nog een prima plek om de vermoeide benen even rust te geven.

Op Tenerife groeien allerlei prehistorische planten dankzij de geïsoleerde ligging van het eiland

Prehistorische planten

Het vochtige klimaat en vruchtbare grond vormen de perfecte ingrediënten voor een vegetatie die bestaat uit laurierboombossen (laurisilva) met daaronder fossiele varens, heide (erica) zo groot als bomen, gigantische paardenbloemen, inheemse geraniums, drakebloedbomen in allerlei formaten, enorme vetplanten en ‘oudemannenbaard’-mos dat aan de boomtakken hangt. (Madeiragangers zal dit bekend voorkomen, want daar tref je min of meer deze vegetatie aan.) Jaime: “Prehistorische planten doen het prima op Tenerife, die hebben van alles overleefd, dankzij de geïsoleerde ligging van het eiland in de oceaan. Hier vind je levende fossielen.”

Panorama tijdens de Anaga hike op Tenerife

Hiken over een ruggengraat

We lopen over de top van een vulkanisch gebergte richting Taborno. Het goed bewegwijzerde pad is net een ruggengraat, met beboste afgronden links en rechts van ons. We lopen onder mysterieuze boomgangen door, klauteren over eeuwenoude brokkelige traptreden maar staan ook om de haverklap stil. Omdat Jaime weer iets vertelt over die ene fossiele varen, de groeiwijze van de laurierbomen, de enorme vetplanten of de geologische bijzonderheden die we langs het pad tegenkomen. En natuurlijk om van de uitzichten op de omgeving en de Atlantische Oceaan te genieten. We zitten inmiddels ruim boven de 1200 meter en de doorkijkjes laten zien dat we boven de wolken zitten die op de oceaan drijven. De fotocamera maakt overuren, maar kan de overweldigende schoonheid van de omgeving nooit helemaal goed in beeld brengen. Dat zal je toch echt met eigen ogen moeten zien.

De schoorsteen van Anaga, een uitgedoofde vulkaan
Taborno met de kenmerkende ‘schoorsteen’ op de achtergrond

Slow hike in Anaga

Vijf kilometer en drie uur later – ik weet het, de gemiddelde snelheid is niet om over naar huis te schrijven – komt het eindpunt van onze slow hike in zicht: Taborno. Een klein dorpje aan de voet van een niet te missen grote ‘schoorsteen’, een restant van een vulkaan. Bij een van de restaurantjes vullen we het vocht weer aan. Jaime heeft vervoer terug naar het begin van onze hike geregeld, maar we hadden ook met de bus kunnen gaan. Die gaat echter maar twee keer per dag, dus je moet geluk hebben om die te kunnen pakken. En anders zit er niks anders op: terughiken. Ongetwijfeld dat de terugtocht net zo mooi is als de heenweg, ook al loop je dezelfde route. Er is gewoonweg te veel te zien in deze groenstrook van Tenerife.

Info Tenerife en Anaga:

Om meer over de geologie en landschap van Anaga en/of Tenerife te weten te komen, doe je er goed aan een officiële en professionele gids zoals Jaime in de arm te nemen. Ze kennen de meest bijzondere plekken en wandel- en hikeroutes beter als geen ander. Gidsen zijn te boeken via Visit Tenerife (www.webtenerife.com) of boek Jaime rechtstreeks via Feel Tenerife (www.feeltenerife.com).

Lees meer over Tenerife in het online reismagazine My Yellow Suitcase van onze gastblogger Sybylle.

Terug naar resultaten

Hombres in La Plata, Colombia
Tekst en foto's Kees Lucassen

Kees Lucassen is een reisjournalist die per fiets en te voet heel wat beleefde. In eigen land en verder weg. Zo ook in Colombia…

“En, voel jij je nu onveilig?” vraagt Tjeerd.
“Geen moment!” reageer ik resoluut.
Reisgenoot Tjeerd en ik zwerven ­– zowel lopend als met het openbaar vervoer −door Colombia. Voor een goed verhaal én om twee fabels door te prikken:
1: Reizen in Colombia is gevaarlijk.
2: In Colombia, het land van de grote verteller Gabriel García Márquez, gebeuren dingen die helemaal niet kunnen.

Inmiddels zijn we in La Plata, een stipje op de kaart, duizend meter hoog aan een hobbelweg die langs huiveringwekkende kloven kronkelt. Hier, in stoffige straten, knipogen schonkige paarden en zingen hombres met 1 hoed en 1 oog. Tussen waar onze bus is gestopt en de fruitvliegrijke markt schotelt een hooggehakte fee ons kip met gebakken banaan voor. Een glimlachende fee, zonder vleugels maar met reebruine ogen, Beyoncébenen, neonroze hotpants en een zuigende baby aan haar linkerborst.
“Is er een hotel in La Plata?” vraagt Tjeerd.
“Jazeker señor. In Carrera 4, hier om de hoek,” kraait de baby.
Helaas, het hotel blijkt completo. Maar aan de overkant van de straat knippert ‘Hotel Noches Plateñas’ en daar is nog plek. “Uit Hollanda?” kirt de receptionist, een nichterige trol met een sikje. “Ah, Amsterdam, de Stad der Godenzonen”, overact hij, zoals een slecht actrice doet. Prompt knalt de spaarlamp boven ons in duizend stukjes en staan we in het pikkedonker.
“In het duister beleef je zoveel meer”, giechelt Sikkemans.
“Nu voel ik me toch wel wat onveilig”, fluistert Tjeerd.

De volgende ochtend rijden we per collectivo (verzameltaxi) naar Tierradentro. Maar voor we daar zijn, stapt al in La Plata een kaboutervrouwtje in. Luz-Amalia Peña: 1,3 meter groot en uitbundig ratelend, terwijl de collectivo grommend over een puinpad langs een brulrivier door de montañas jakkert. “In Tierradentro tegenover El Refugio, dat is een tophotel met zwembad, staat mijn huisje. Zonder zwembad, maar daar kunt u ook slapen. Kijk maar of u het iets vindt. Zo niet, even goede vrienden, okay?”
In de Tierradentro-vallei zien we huizen van leem en bamboe, met daken van stro, half verstopt tussen paarse bougainville en rode flamboyants. Pal voor El Refugio stappen we uit. Wit hotel, groen gazon, blauw zwembad. “Kom!” gebaart Luz-Amalia. Aan de andere kant van de weg staat haar huisje: Posada Fliar. In de bontgebloemde tuin piepen en kakelen kalkoenen, kaketoes en ara´s. Terwijl een eekhoorn op mijn schouder klautert, tel ik vier raampjes en een deur, en daaruit stapt een aardmannetje. “Fabian, mijn man”, zegt Luz-Amalia. Fabian toont ons een kraakhelder kamertje met twee opgemaakte bedden. “24.000 pesos per nacht, met eten.” Nog geen 10 euro. “Gusto café?” vraagt Luz-Amalia. We knikken ja en zetten onze tassen in het kamertje.

Luz-Amalia voor haar huisje

Na de koffie wandelen we door werelderfgoed: de grafkamers van Tierradentro. In deze vallei, ver van de rest van de wereld, gapen gaten in de rotsbodem. Met uitgehakte wenteltrappen naar, acht meter diep, catacomben met zuilen, tombes en muren vol tekeningen. Reptielen, kometen, gezichten en geometrische figuren, gemaakt in de zesde eeuw, zo denken de geleerden. “Maar waarom en door wie, dat is nog een raadsel”, fluistert Princesa, de enige andere bezoeker vandaag, met wie ik zo’n donkere grafkamer bewonder. Princesa komt uit Cali, de stad van de mooiste vrouwen. Als haar zaklamp staakt, grijpt ze mijn hand vast.
Denkend aan wat de hoteltrol in La Plata giechelde, schuif ik het doorprikken van fabel 2 op de lange baan.

Terug naar resultaten

De Kjeragbolten in Noorwegen is een iconisch rotsblok dat tussen twee rotswanden is ingeklemd.
Tekst en beeld Sanne Jorna

De Kjeragbolten is een rotsblok dat, ingeklemd tussen twee bergen, op 1084 meter hoogte boven de Lysefjord hangt. De hike naar deze iconische rots is een van de bekendere wandelingen in Noorwegen (samen met bijvoorbeeld de wandeling naar de Preikestolen of de Trolltunga) en absoluut de moeite waard om te lopen.

De wandeling start op parkeerplaats Øygardsstøl (let op, betaald parkeren voor auto’s en campers). Eventueel zou je wat verder weg de auto ook gratis kunnen laten staan, de wandeling wordt natuurlijk wel wat langer op deze manier. Bij de parkeerplaats is een restaurantje en er is personeel aanwezig voor informatie en tips.

Onweer op komst

Het is verstandig om voor je begint de weersvoorspellingen te checken. Wij hebben pech, er is een regenachtige dag voorspeld. Op de parkeerplaats krijgen we van het personeel ook gelijk een waarschuwing mee. “Er komt mogelijk onweer aan”, horen we. “Vorig jaar zijn er ook twee mensen getroffen door de bliksem. En boven op die berg, daar ben jij het hoogste punt…”

We twijfelen even, maar aangezien het weer er op dit moment vrij rustig uitziet, besluiten we toch te starten. De man die ons waarschuwde zie je bijna denken: “Daar gaan weer van die domme toeristen”.

Via kettingen trek je je omhoog langs de rotswand bij deze hike in Noorwegen.

Kettingen aan de rotsen

De wandeling begint gelijk met een pittige (en langere) klim tegen een vrij steile rotswand. Door middel van kettingen die bevestigd zijn aan de rotsen kun je jezelf als het ware omhoogtrekken. Behalve de beenspieren worden dus ook de armen getraind tijdens deze wandeling. Al snel heb je een prachtig uitzicht en ligt de parkeerplaats een heel eind beneden.

Vlak na deze eerste klim volgt een korte tweede klim. Waarna je bij een hutje uitkomt dat gebruikt kan worden in noodgevallen (goed om te weten voor als dat onweer toch nog komt). En heel ver naar beneden kunnen we ons tentje zien staan.

Er volgt nog een pittige klim en daarna wordt het wandelen makkelijker. Je loopt de laatste 2,5 km over rotsplateaus, en kan eigenlijk constant van een ‘on top of the world’-gevoel genieten. Voor we het weten, komen we dan ook een bordje tegen met ‘Kjeragbolten 0,3 km’.

Uitzicht over de Lysefjord

Uitzicht over de Lysefjord

En de Kjeragbolten stelt niet teleur, het uitzicht over de Lysefjord is prachtig. We hebben het geluk dat we nog net een paar zonnestralen kunnen meepakken. En eenmaal hier aangekomen, kan een foto natuurlijk niet ontbreken, al durft de een wat meer dan de ander. Er zou nog nooit iemand van de rots zijn afgevallen? Dat is moeilijk te geloven, maar we hebben nergens kunnen lezen dat dit ooit is gebeurd,

We hebben mazzel gehad; eenmaal op de terugweg slaat het weer om. Langzaam worden we omgeven door een wolkenmassa, waardoor de weg terugvinden soms nog best een uitdaging is. Het laatste stuk lopen we in de stromende regen, er ontstaan op de rotswanden steeds meer mini-watervalletjes. Het is behoorlijk glad en we zijn blij met de kettingen als steunpunt. Uiteindelijk komen we volledig doorweekt weer beneden aan. Maar het onweer, dat is gelukkig niet gekomen…

Info Kjeragbolten

Lengte: +/- 11 km

Stijging:+/- 800 m

Moeilijkheidsgraad: gemiddeld

duur: +/- 6 uur

Tips:

Zie ook: Visitnorway.nl.

Terug naar resultaten

Tekst en beeld Stefan Maas

Als een merkwaardige groene oase ligt Wortel-Kolonie bij de Belgisch-Nederlandse grens. Een voormalige landloperskolonie behorend tot het UNESCO Werelderfgoed, waar je moeilijk kunt ontsnappen aan het verleden.

In bezoekerscentrum Kolonie 5-7 staart Henri Louis V. me aan. Een man met scherpe trekken, ingevallen wangen en doffe ogen. Hij meldde zich februari 1951 aan bij de politie in Sint-Niklaas. Henri kent het hoevewerk, maar drinkt ook te veel. De man is aan lager wal gebracht door een vrouw en heeft geen middelen van bestaan.

Wie destijds de straat opging, moest zijn identiteitsbewijs kunnen tonen en voldoende geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. De sukkelaar die niet voldoende franken op zak had, kon in Merksplas- of Wortel-Kolonie opgesloten worden op basis van de Wet op de Landloperij.

Portretgalerij van de vroegere bewoners van Merksplas- of Wortel-Kolonie

Persoonlijke drama’s

Het bezoekerscentrum in Merksplas-Kolonie beschikt over een hele wand met portretten van zijn landloperscollega’s. Achter elk portret gaat een verhaal en veelal ook een drama schuil. Voor Henri was ‘de Kolonie’ overigens maar een tijdelijk onderkomen. Een jaar later staat hij alweer buiten. ‘Wil knecht worden in een klooster’, vermeldt de tekst aan de achterzijde van zijn foto. ‘Een zuster wil hem helpen’.

Ik ontsnap niet aan het markante verleden van deze gebieden. Op een eerdere fietstocht langs de Belgisch-Nederlandse grens – de Grensroute – keek ik met verbazing naar het landschap, dat eruitziet als een reusachtig dambord. Lange kaarsrechte bosdreven, grote gebouwen, bossen en weilanden. De inrichting is heel anders dan bij andere buitengebieden. En dan de naam Wortel-Kolonie. Een Kolonie voor wie? Die vraag was een reden om hier nog eens terug te komen.

Wortel-Kolonie

Twee jaar na die fietstocht stap ik weer in dit verleden rond via de route ‘Flirten met de grens in de vallei van het Merkske’. Natuurlijk. Wortel- en Merksplas-Kolonie behoorden ooit tot de Koloniën van Weldadigheid, in oorsprong opgericht om paupers uit de steden op te vangen en ze door arbeid op het land een nieuw bestaan en plek in de maatschappij te geven. Wortel was Kolonie nummer 5, Merksplas nummer 7. Vandaar de combinatie 5-7. Het zijn ook de enige Koloniën op Belgisch grondgebied, voorheen de Zuidelijke Nederlanden. De overige vijf Koloniën liggen in de noordelijke provincies van Nederland.

De Koloniën waren een gigantisch sociaal experiment in de 19e eeuw dat al vrij snel op de klippen liep. De ‘paupers’ hadden geen verstand van het boerenbedrijf en soms geen zin om te werken. Bovendien boerden ze op arme gronden, waardoor de opbrengsten te gering waren. Gaandeweg kregen steeds meer Koloniën een onvrij karakter. Het idee van de maakbaarheid van de mens en daarmee ook de maatschappij, had een knauw gekregen.

Lange kaarsrechte dreven kenmerken Wortel-Kolonie. Het is een bijna 'militaristisch' landschap, ideaal voor wie overzicht wil behouden en de omgeving wil controleren

De Bonte Beestenboel

Ik passeer de gevangenis in Wortel-Kolonie, waar in een vleugel nog steeds twee landlopers verblijven. Ze zijn vrij man, maar kiezen vrijwillig voor een strak geregeld regime met de zekerheid van onderdak en eten. Pas in 1993 werd in België de Wet op de Landloperij afgeschaft, maar niet iedere (ex-)landloper was daar blij mee. Een aantal van hen meldde zich na hun vrijlating weer in de Kolonie en werd opnieuw opgenomen. Even verderop passeer ik de landlopersboerderij, die is omgeturnd tot kinderboerderij De Bonte Beestenboel en een op natuur gericht bezoekerscentrum met de fraaie naam De Klapekster.

Ook Merksplas-Kolonie beschikt over een gevangenis met daarnaast een opvangcentrum voor illegalen. Maar beide Koloniën zijn nu toch vooral groene oases waar je mooi kunt wandelen en fietsen. Maar liefst vijf nachtegalen leven aan de dreef even voorbij de landlopersboerderij, hoor ik. Ik kom twee reeën tegen die brutaal stil op hun hoeven blijven staan bij deze confrontatie. Lepelaars uit Nederland zetten koers naar de vennetjes in het gebied om er te foerageren. En in de schemer kun je vleermuizen langs de bosranden zien scheren.

Landlopen in en rond Wortel-Kolonie, maar dan anno 2020

Open veld

De dreven zijn plots uit het gezichtsveld verdwenen, het pad gaat verder over de Castelreesche Heide. Van besloten bos naar weidse uitzichten. De grens met Nederland komt dichterbij en wordt even later overgestoken. Langs de grens kronkelt het riviertje het Merkske, waar je dus als wandelaar uitgebreid mee gaat flirten. De begroeiing is overdadig langs de zompige oevers. Een knuppelpad met kippengaas moet voorkomen dat de argeloze passant wegzinkt in de nattigheid. Uiteindelijk ontkom je weer aan dat geflirt en stap je zo vanuit de groene jungle een weiland in. Variatie genoeg.

De begraafplaats van Wortel-Kolonie, met ordelijk opgestelde, uniforme kruisen

De hemelsluizen gaan open op de terugweg. Twee fietsers staan langs een weg het einde van die bui af te wachten. We hebben pech, de regen blijft aanhouden, ook als ik weer rondstap op de bospaden van Wortel-Kolonie. Het volgende baken op de route is de Kolonie-begraafplaats, die eruitziet als een oorlogsbegraafplaats. Identieke kruisen staan keurig in rijtjes naast elkaar, afwisselend met nummer- en naamplaatjes. Sommige graven zijn anoniem omdat de landlopers bij het binnenkomen in de Kolonie een nummer kregen. Komt ooit nog iemand hun graven bezoeken?

Landloperskolonie 5-7, er kleeft een bijzondere geschiedenis aan. Wie geen onderdak heeft, was misschien beter af in zo’n Kolonie dan onder een brug. De vroegere bewoners kregen hier de gelegenheid te werken en konden zich met de verdiensten zelfs vrijkopen. Aan de andere kant: in de 21e eeuw is het ondenkbaar dat je vastgezet wordt omdat je niet beschikt over geld en onderdak. Ondenkbaar? Nee, toch ook niet. Vertel dat aan de illegalen die even verderop in het opvangcentrum in Merksplas zitten.

Wortel-Kolonie nieuw Werelderfgoed

Wortel-Kolonie is in 2021 opgenomen op de UNESCO-Werelderfgoedlijst, samen met drie koloniën in Nederland: Veenhuizen, Frederiksoord en Wilhelminaoord. In bezoekerscentrum Kolonie 5-7 in Merksplas-Kolonie kom je meer te weten over de geschiedenis van ‘5-7’. Zie ook: Kolonie57.be .

Flirten met de grens

De wandelroute ‘Flirten met de grens in de vallei van het Merkske’ is 11 kilometer lang en loopt door bossen, over heide, langs vennetjes en het grensriviertje het Merkske. Je passeert in totaal vier keer de grens met Nederland. In 2019 kreeg de route de eretitel ‘wandeling van het jaar in de provincie Antwerpen’, op basis van een stemming waaraan 2580 wandelaars deelnamen. Waterdichte schoenen of laarzen zijn aan te raden bij het traject langs het riviertje. Begin- en eindpunt is bezoekerscentrum De Klapekster in Wortel-Kolonie, waar je ook wat kunt eten en drinken.

Download de gpx-track.

Terug naar resultaten

Wandelen in Vaud: de mogelijkheden zijn enorm
Tekst en beeld Stefan Maas

Van wijnwandelingen bij het meer van Genève tot hikes met satanische geesten hoog in de bergen; het Franstalige Zwitserse kanton Vaud heeft voor de wandelaar genoeg verrassingen in petto.

Een onopvallend luik achter in de Notre-Damekerk geeft toegang tot het verleden van Nyon. Een paar traptreden naar beneden en ik sta onder de vloer van de kerk, terwijl het licht van een smartphone de stoffige oude muren en fundamenten van Noviodunum of Noiodunum onthult.

En dit is nog maar een klein deel van de oude stad, die uitgroeide tot een van de belangrijkste Romeinse kolonies in het huidige Zwitserland. In 1996 nog werd hier nog bij toeval een amfitheater ontdekt. En wie weet wat er allemaal nog ónder het huidige centrum ligt verborgen.

Een poort naar het Meer van Genève in hartje Nyon

Meer van Genève

Het luik gaat weer dicht, met één klap staan we weer in de 21e eeuw. We lopen verder, een wandeling door de kleine provinciestad in het kanton Vaud. Het water van het Meer van Genève klotst bijna tegen de rand van het centrum. Vanaf het oude slot van Nyon heb je een prachtig uitzicht over het enorme wateroppervlak. Helaas verstopt de Mont Blanc, aan de overkant van het meer, zich vandaag achter de wolken.

Nyon heeft nog meer verrassingen in petto, afgezien van het Romeinse verleden. Er is een ‘Kuifje en Bobbypad’, dat je langs allerlei plaatsen voert die voorkomen in Hervés ‘De Zaak Zonnebloem’ uit 1956. En de merkwaardige historie van de familie Piccard is te volgen in Nyons museum over het Meer van Genève. De leden van deze familie zijn erfelijk belast met de drang naar avontuur. Met ballonnen, solar-vliegtuigjes, duikboten; overal ter wereld braken generaties van deze Zwitserse familie records.

Ontspannen wandelen langs de wijngaarden, is iets dat je in Vaud prima kunt doen

Wijnwandelen in Vaud

Maar we zijn hier niet alleen voor de Romeinen, Kuifje en de Piccards. De omgeving van de stad is bezaaid met wijngaarden, waarlangs allerlei paadjes kronkelen. De ranken zijn zwaar van trossen volgroeide druiven. Volgende week begint het oogsten ervan, horen we. Ondanks het gekronkel van die paadjes zul je hier niet snel verdwalen; vanaf de lage heuvels heb je steeds uitzicht over het Meer van Genève. En daarnaast is er de ‘Vaud:Guide free app’ – met acht wijnwandelingen – die je op weg helpt.

We passeren vriendelijke dorpjes met steevast een plek waar je een fles kunt vullen met natuurzuiver bronwater. Natuurlijk belanden we ook in een wijndomein. Laurent Baechtold van Château de Luins begroet ons. Aldoor glimlachend leidt hij ons rond over zijn grondgebied. Enorme wijnvaten en wijnpersen passeren de revue. We hebben de keuze uit een Chasselas, Chardonnay, Pinot Noir, Diolinoir en Bollicino. We laten de proeverij niet aan ons voorbijgaan, als extra opkikker voor de komende wandelkilometers door de lappendeken aan wijngaarden.

Zwerven door de bergen in het Zwitserse kanton Vaud. Zó kennen we Zwitserland...

Les Diablerets

Het decor verandert in de namiddag snel. Zo sta je bij het Meer van Genève tussen de wijngaarden, een paar uur later torenen alpenreuzen boven je uit. Vanuit het station in Aigle gaan we met een tandradtrein de bergen in. We passeren in slakkengang weilanden, boerderijen, oude schuren en mini-stationnetjes, waar niemand staat te wachten. Een lijntje puur voor toeristen uiteraard, want voor een forens gaat deze bergtrein toch echt te traag.

De gletsjer van Les Diablerets staart me wat sinister aan als ik het gelijknamige skidorpje bereik. Ik ben niet de enige met deze ervaring. Les Diablerets betekent ‘de verblijfplaats van duivels’. Satanische geesten zouden volgens de legenden hier ‘s nachts rondzwerven, voorzien van kleine lichtjes. En de duivel zelf deed bij de ‘Duivelskegel’ (Quille du Diable) allerlei behendigheidsspelletjes, met als gevolg rotsblokken die angstaanjagend naar beneden tuimelden.

Op een mooie dag krijg je dit soort panorama's voorgeschoteld

Tour de la Palette

De volgende dag houdt de duivel zich rustig; het is een jubelende nazomerdag met volop zon en prachtig uitzichten op het Les Diablerets-massief. Via de Col de Pillon gaat het over een slingerend weggetje naar Lac Retaud, het begin- en eindpunt van de Tour de la Palette. Vandaar wandel ik omhoog, begeleid door het geklingel van koeienbellen. Hijgend overwin ik een helling en krijg zicht op de blauwe Arnensee in de diepte, en de machtige alpenreuzen aan de andere zijde van de route. Al die plaatjes lijken zo uit een Zwitserland-brochure te zijn gewandeld.

“Bonjour!” De rondwandeling blijkt een populaire route, steeds vaker kom ik wandelaars tegen. Een heel verschil met de terugweg richting Col du Pillon en vervolgens naar Les Diablerets, via de Cascade du Dar. Daar is niemand op de paden te bekennen. De route gaat voortdurend licht op en neer tegen een bergwand. Beneden stroomt de rivier de Dar, in de verte zie ik al wat witte chaletjes van het skidorp. Maar het duurt toch zeker 3 uur vóór ik Les Diablerets binnenwandel en in een stoel neerplof. Hoog tijd voor de après-hike.

Even bijkomen tijdens de volgende Vaud-wandeling op La Berneuse

La Berneuse

Het bergtreintje en een bus helpen me de volgende dag op weg naar de volgende Vaud Experience, een hike vanuit Leysin naar La Berneuse, een bergtop op 2.045 meter hoogte. De wandeltocht gaat in het begin over een asfaltweggetje, daarna volgt een paadje door de bossen, dat geleidelijk omhooggaat. Tot uiteindelijk de bomen verdwijnen en je een weids uitzicht hebt over de bergen. Het laatste stuk is letterlijk en figuurlijk adembenemend; steil naar boven waar ook een kabelbaan eindigt. En opnieuw zijn er schitterende uitzichten.

Wie minder puf heeft, kan altijd nog voor ‘de makkelijke weg naar boven’ kiezen. Voortdurend spuwt de kabelbaan nieuwe bezoekers uit: mountainbikers, wandelaars en dagjesmensen die gewoon even willen rondkijken. De route van de Chemin du Kuklos eindigt waar je het verwacht: bij restaurant Kuklos op de bergtop.

In de verte glinstert het Meer van Genève, vaag zie ik de bebouwing van Montreux. En gedurende de lunch in het restaurant verandert het uitzicht: het gebouw draait waardoor je een echt panorama van de omgeving krijgt voorgeschoteld. Of dit er iets te maken mee heeft, weet ik niet, maar de vis heeft me zelden zo goed gesmaakt als in dit bergrestaurant.

Meer info over Vaud:

Region-du-leman.ch.

Wandelroutes in Zwitserland zijn doorgaans prima te bereiken met het openbaar vervoer. Met een Swiss Travel Pass, kun je bovendien met één ticket 3, 4, 8 of 15 dagen lang per trein, bus en boot door heel Zwitserland reizen. Info: Myswitserland.com.

SWISS vliegt dagelijks vier keer van Amsterdam naar Zürich, zie Swiss.com.
Voor toeristische info over heel Zwitserland: Myswitzerland.com. 

Terug naar resultaten

Relaxen voor een berghut, een van de pleisterplaatsen langs de Cavalls del Vent
Tekst en beeld Stefan Maas

Tot laat in het jaar kun je onder de Catalaanse zon mooie bergwandelingen maken. Een van de populairste routes is de Cavalls del Vent (82 km), een tocht langs 8 berghutten in natuurpark Cadí-Moixeró.

De Cavalls del Vent, ofwel Paarden van de Wind in het Catalaans, doen hun naam vandaag geen eer aan. Het is windstil even buiten de berghut Refugi de Rebost, waar de laatste wandelaars van de dag arriveren en op de picknickbank vóór de hut bijkomen.

De outdoorshow begint als de zon langzaam wegzakt achter de bergen; het natuurpark Cadí-Moixeró trakteert ons op een gouden zonsondergang. Biertje erbij terwijl de levendige conversatie in het Catalaans volledig aan me voorbijgaat. Een van de wandelaars begint spontaan een oefening yoga op een laag muurtje onder een serie Tibetaanse gebedsvlaggetjes. Veel beter dan dit, wordt het niet meer…

De Cavalls del Vent-ervaring: af en toe krijg je prachtige uitzichten voorgeschoteld

Geitenpaden op de Cavalls del Vent

Cadí-Moixeró is geen onbekende voor me. Jaren geleden was ik erdoorheen gereden op een mountainbike, een pittige tocht over ‘geitenpaden’ naar Roses aan de Costa Brava. Het natuurpark behoort niet tot de ‘échte Pyreneeën’, maar tot de Pre-Pyreneeën, de voorlopers ervan. Maar voor een laaglander als ik zijn dit toch échte bergen. Sommige toppen reiken tot ver boven de 2.000 meter, met als hoogste punt de Puig de la Canal Baridana (2.648 m).

Maar juist het feit dat het niet tot het hooggebergte behoort, maakt het interessant voor natuurliefhebbers. Je doorkruist diverse klimaatzones met veel variatie in flora en fauna. Aan de andere kant is het ook klimmen en dalen geblazen. In totaal zul je over een lengte van 82 kilometer 5.000 hoogtemeters moeten overwinnen. Enige bergwandeltraining is dan ook geen overbodige luxe om pijnlijke spieren te voorkomen. En hoewel het traject niet echt moeilijk of technisch is, komen wandelstokken goed van pas om het evenwicht te bewaren en de knieën te ontzien.

De Cavalls del Vent is zeer afwisselend, je doorkruist van laag naar hoog diverse klimaatzones

New School

In het bezoekerscentrum van het park in Bagà schudde ik in de ochtend de hand van mijn gids. Een jonge jongen voor wie het old school bergwandelen al te veel old school is. Hij rent liever new school de bergen in, ondanks de keien die her en der op de paden liggen en de kans op blessures. En hij vertelt over het trailrunning-event Ultra Cavalls del Vent, waarbij de deelnemers tegenwoordig geen 80 maar zelfs 100 bergkilometers moeten afleggen. Het is adembenemende informatie als we naar boven lopen, richting berghut Refugi Sant Jordi.

We blijven vrijwel steeds in de schaduw van de bomen, terwijl rechts van ons een stroompje klatert. Af en toe springen we van kei tot kei om de andere oever te bereiken. Daar waren wandelstokken dus goed van pas gekomen. Een watervalletje begroet ons, het stroompje stort zich hier een twintigtal meter naar beneden in een poel. Wie zin heeft, kan er een verfrissende douche nemen. En vandaag lonkt het water naar me. Het voelt warm aan in de bergen, al ligt de temperatuur niet veel hoger dan 22 graden.

Lunch op het muurtje van berghut Sant Jordi. De hut zelf is zo laat in het seizoen al dicht

Sant Jordi

Eenmaal bij Sant Jordi wijkt de begroeiing terug. We krijgen de beloning voor het klimwerk; fantastische uitzichten over de vallei en de groene bergen van het natuurpark. Hoewel Sant Jordi zo laat in het seizoen – het is al medio oktober – gesloten is, zitten er zeker tien wandelaars te lunchen. Het is het laatste Cavalls del Vent-wandelweekend van het jaar. De sluiting van deze berghut betekent ook dat deze wandelaars een langer traject moeten afleggen dan ze wellicht gewend zijn. Hun doel die dag is hetzelfde als die van ons: de eerstvolgende berghut, Refugi de Rebost.

Ook laat in het seizoen, tot eind oktober, kan het nog aardig warm zijn in de Catalaanse bergen

Uren later zie ik ze weer terug bij de refugi. Vermoeid na een dag in de zon en vele klimkilometers, maar blij dat ze de lange tocht hebben volbracht. Na een paar blikjes bier komen ze weer tot leven. Voor sommigen betekent Rebost het einde van hun tocht. Reden genoeg voor een feestje. “The wine is on me,” roept een van hen. En dat is ook het sein om door te blijven feesten. Toevallig is hij verkeersleider op de luchthaven van Barcelona. Morgen zal hij mijn retourvlucht naar Schiphol begeleiden. De wereld is ook hier klein.

Als het licht in de hut rond 9 uur uitgaat, is het meteen pikkedonker. Ik heb geen smartphone of hoofdlamp bij de hand. Alleen met behulp van enkele bijlichtende Catalanen vind ik de slaapzaal en een matras zonder slapende wandelaar. Buiten schijnt de maan en is het uitzicht nog steeds fenomenaal. Veel reiservaringen verdwijnen na afloop in de vergeetbak, maar het adembenemende uitzicht en het feestje in deze refugi zal ik nooit vergeten.

Info Cavalls del Vent

Route
De naam is afgeleid van de Catalaanse vertaling van het Tibetaanse woord voor gebedsvlaggetjes (Lungta). Deze vlaggetjes zie je ook bij hutten en op de toppen wapperen.

Richting
Veel wandelaars lopen de route tegen de richting van de klok in. De 8 berghutten aan de route hebben een verschillend aanbod aan voorzieningen. De Refugi del Gresolet ligt het laagst (1.243 m) en Refugi Niu de l’Àgila het hoogst (2.520 m). Advies is om overnachtingen in de hutten vooraf te reserveren.

Kaart
Via Cavallsdelvent.com kun je overnachtingen reserveren en een route pack kiezen; met onder andere kaarten en toegang tot extra services (wifi, douche) in de berghutten.

Overige info
www.catalunya.com
www.barcelonaesmoltmes.cat/en

Terug naar resultaten

Het klooster van Montserrat
Tekst en beeld Stefan Maas

Montserrat, de gekartelde berg, is dé spirituele plek van Catalonië. Wandelen over dat vreemdgevormde massief is een bijzondere ervaring.

Elke ochtend om kwart voor twee werd de nachtelijke stilte verstoord op de berg. Eerst klonk vanuit één kapelletje belgrinkel, later kwam er antwoord vanuit andere. Totdat alle kluizenaars van Montserrat deelnamen aan het vreemde nachtconcert dat een nieuwe dag aankondigde. Een nieuwe dag vol gebeden en met weinig comfort, volgens de strikte regels van de abdij van Montserrat. Overgewicht kweekte je hier niet. Geen vlees, veel vasten en af toe zelfkastijding. Dat ze in leven bleven, was vooral te danken aan een ezeltje, dat regelmatig proviand bracht naar de stenen kluizenaarshutten.

Ik zie de zon opkomen, omfloerst door wolken, ongetwijfeld net als de kluizenaars van vroeger. Montserrat anno 2019. Dat monniken en kluizenaars juist deze plek opzochten, is niet vreemd. Het uitzicht is fabelachtig, je voelt je – zo hoog boven de vallei – een stukje dichter bij God, als je gelovig bent tenminste. En Montserrat is een vreemde, eenzame berg die helemaal op zichzelf staat, met scherpe pieken. Vanuit de verte heeft het bergmassief het profiel van een gigantische zaag. Daar heeft de berg ook haar naam aan te danken; Montserrat betekent ‘gekartelde berg’ in het Catalaans.

De abdij van Montserrat, de plek waar toeristen samenstromen om de mis te volgen

Anderhalf miljoen toeristen

Maar de zonsopkomst mag dan dezelfde zijn, de kluizenaars van vroeger eeuwen hadden zich nooit het huidige Montserrat kunnen voorstellen. Ruim anderhalf miljoen toeristen bezoeken jaarlijks de meest populaire religieuze plaats van de Catalanen. ‘s Ochtends vroeg arriveren de bussen, het grote plein voor de basiliek stroomt daarna snel vol met mensen. Ook arriveert een tandrad-bergtrein in het Montserrat-station met een nieuwe lading toeristen; vanaf Barcelona heb je een uitstekende treinverbinding hiernaartoe. En om de toegankelijkheid maar helemaal af te maken: er is ook een kabelbaan die je vanaf de bodem van de vallei naar het kloostercomplex brengt.

“Vroeger was het hier in het laagseizoen rustig”, zegt een medewerker van de plaatselijke VVV, “maar nu is het het hele jaar druk.” Sommige treinreizigers beseffen overigens niet dat ze op een berg zitten, en niet meer in Barcelona zijn. “Dan willen ze ‘het centrum’ in, terwijl Barcelona toch echt 60 km verderop ligt.” Ze heeft overigens gelijk met de drukte. Het is oktober, maar ook nu staat er een lange rij voor de basiliek om de ochtendmis mee te maken.

Met veel moeite vinden we nog een plekje achter in de kerk. In de verte, als een mini-figuurtje, zie ik hoog bovenin het houten beeldje van een zwarte madonna, La Moreneta, met kindeke Jezus op schoot. Het zou al in de 8e eeuw naar Montserrat zijn gebracht om uit handen te blijven van plunderende Saracenen. Zachtjes hoor ik de klanken van het befaamde L’Escolania jongenskoor, dat hier regelmatig optreedt. “Kom later terug voor de avondmis”, voegt de dame van de VVV nog snel toe, vóórdat ze andere toeristen op sleeptouw neemt. “Dan zijn de bussen weg en is het hier weer rustig.”

Collage van Montserrat-beelden
De funicular-trams, de Olifant en de Mummie en de overvolle basiliek

Funicular op Montserrat

Wolken omkrullen de merkwaardige tanden van de zaag als we met de Sant Joan Funicular omhooggaan. Dat gaat – what’s in a name – via het funicular-systeem: twee ‘trams’ zijn met een kabel aan elkaar verbonden, waarbij de dalende trein het stijgende toestel omhoogtrekt. Het kloostercomplex, de basiliek en de bijgebouwen verdwijnen in de diepte. Niet veel later staan we boven.

Aan keuze geen gebrek, overal lopen stenige wandelpaden langs de flanken van de berg. En de toppen zijn ook prima bereikbaar vanuit de vallei; met een paar uur ben je al boven. Dit zijn immers niet de Pyreneeën. De hoogste piek van het Montserratmassief, Sant Jeroni, verheft zich maar 1.236 meter boven zeeniveau. Al moppert mijn gids wel over wandelaars die te laat op pad gaan en vervolgens in het donker op de berg gaan ronddwalen. Of toeristen die op gevaarlijke plekken selfies maken en daarna naar beneden storten…

Als de wind de wolken wat wegblaast, kijken de vreemde rotsformaties ons recht in het gezicht aan. De door wind en water gebeeldhouwde rotsen hebben hier namen gekregen. De Olifant, de Mummie. Eigenlijk zie je in elke formatie wel wat. We lopen hier rond in een sprookje. De rotsen moeten jarenlang de vaste gezellen geweest zijn van kluizenaars, die in de loop van de 19e eeuw, nadat het klooster en de kluizenaarshutten door het Franse leger waren vernield, zijn verdwenen. En deze merkwaardige rotsen maken een wandeling op de spirituele berg uniek. Ze kietelen je verbeelding, evenals het kloostercomplex, dat als een arendsnest tegen de rotswand is gebouwd.

Mistige wandeling over het Montserrat-massief

Hemels gezang

We zakken af naar beneden, richting het complex. Een paar zwaar ademende wandelaars komen ons nog tegemoet, maar erg druk is het niet. En voor je het weet sta je zo weer tussen de gebouwen en kun je in het plaatselijke supermarktje of op een terrasje een biertje, een wijntje of mineraalwater kopen.

De tip van de VVV-dame neem ik ter harte. ‘s Avonds is het plein vrijwel verlaten en de grote basiliek maar voor de helft gevuld. Het jongenskoor zingt werkelijk hemels tijdens de avondmis, het gezang raakt me tot in de ziel. Ik zie biddende mensen. Niemand waagt het nu om de smartphone op te heffen voor het maken van een foto. Anderhalf miljoen mensen mogen dan elk jaar deze berg bezoeken, als je het een beetje uitkient, kun je ook hier in alle rust de Monteserrat Experience ondergaan.

Info Montserrat


Touristische info, overnachtingen:

Montserratvisita.com

Wandelingen
Montserrat-tourist-guide.com

Overige info
Catalunya.com

Barcelonaesmoltmes.cat/en

Terug naar resultaten

Op pad in de bergen van het centraal-oostelijk deel van Portugal
Tekst en beeld Nick Roodenburg

De uit leisteen opgetrokken dorpen in Centro de Portugal hebben in de middeleeuwen een cruciale rol gespeeld in de verdediging van de landsgrens met Spanje. Vandaag de dag vormen ze, te midden van fraaie berglandschappen, het decor voor prachtige wandeltochten. Tochten die ontdekkingsreizen genoemd mogen worden.

Onderweg naar de eerste bestemming van onze reis is het een specifieke steensoort die de aandacht trekt. “We naderen Penhas Douradas. Dat is Portugees voor ‘gouden rotsen’”, doceert gids José Manuel terwijl we door de ramen van het transferbusje naar buiten staren. Reusachtige keien, die willekeurig in het landschap om ons heen lijken neergestrooid, lichten op. Ze krijgen een goudachtige gloed zodra de zon zich af en toe tussen de vele wolkenvelden door laat zien. “Nu weten jullie waar het gebied zijn naam aan ontleent. Welkom in het Portugal dat is gemaakt van steen”, introduceert hij vol trots het centraal-oostelijk deel van zijn vaderland.

Penhas Douradas, ofwel de gouden bergen van Portugal

Serra da Estrela

Penhas Douradas liggen op zo’n 1.500 meter hoogte in het grootste natuurpark van Portugal, de Serra da Estrela. Met een lengte van ongeveer 375 kilometer aan uitgezette wandelpaden kun je er als fervente wandelaar je hart ophalen. Ze zijn opgedeeld in uitstekend bewegwijzerde routes van verschillende moeilijksheidsgraden. Wij maken ons op voor een wandeling naar Torre, de afgeplatte top van het Portugese vasteland op een hoogte van 1.993 meter.

Typerend uitzicht over de Estrela
Wandelopties genoeg in de Penhas Douradas en de Serra da Estrela.

Bepakt met een rugzak vol lekkernijen volgen we de ‘rode’ route. De ene keer vind je de markering op een houten wegwijzerpaal, de andere keer met een simpele verfveeg op een kei die het halfverharde wandelpad nog weleens wil doorsnijden. Al gauw dient zich een adembenemend uitzicht aan over een vallei, ooit uitgeschraapt door een gletsjer. Manteigas, een dorpje gevestigd in het dal, springt in het oog. Witte huizen met feloranje daken steken af tegen diepgroene berghellingen die zijn bezaaid met landbouwterrassen en naald- en berkenbomen. Hier en daar zie je een kronkelend weggetje, maar door het uitblijven van enige vorm van verkeer is het alsof ze er voor de sier liggen. Het dalspoor ligt er wat minder zwierig bij en worstelt zich tussen het berggeweld van de Serra da Estrela door naar een verderop gelegen dorp. Een aanblik die nooit zal vervelen.

Penhas Douradas en tbc

Het wandelpad stijgt maar heel geleidelijk en het landschap verandert langzaam mee. De bossen maken plaats voor heidevelden die zorgen voor een prachtig kleurenspel. Gladde, haast gepolijste granietblokken steken boven het struikgewas uit. Zo nu en dan passeren we een vrijstaand huis met een groot balkon op het zuiden dat de indruk geeft in onbruik te zijn geraakt. Eind 19e eeuw werden deze zogenoemde sanatoria gebouwd voor patiënten met tuberculose. Niet zonder gevaren, waagde een team van wetenschappers in 1881 als eerste ooit een tocht naar de top van de Serra da Estrela. Een van de expeditieleden, dokter Sousa Martins, stelde nadien vast dat Penhas Douradas de meest geschikte plek was om tbc-patiënten onder te brengen. Eerst in eenvoudige rotswoningen, later in chalets waarvan vandaag de dag het overgrote deel onbewoond is.

Ook onze tocht neemt expeditieachtige vormen aan. Donkere wolken pakken zich samen, het kwik is inmiddels flink gedaald en onze kuiten beginnen zich lichtelijk te verzetten. Wanneer ook de regen met bakken uit de hemel valt en een deken van mist ons toedekt, moeten we onze plannen wijzigen. De uitgebreide picknick wordt een snelle hap, en over het panoramisch uitzicht vanaf de Torre kunnen we alleen nog maar speculeren; ons zicht beperkt zich tot enkele tientallen meters. Daar waar de expeditieleden onder slechtere omstandigheden erin slaagden de top te bereiken, moeten wij helaas voortijdig afhaken.

Ooit waren de Penhas Douradas / Serra da Estrela een toevluchtsoord voor tbc-patiënten

Burel

Een kopje thee in hotel Casa das Penhas Douradas Design helpt ons bij het terug op niveau brengen van de lichaamstemperatuur. Hoewel we hier niet overnachten, is het zeker een bezoek waard. Het hotel is hoofdzakelijk ingericht met Burel. Dit is een ambachtelijke stof gemaakt van wol afkomstig uit de bergen van de Serra da Estrela. Het hoofdbord van een bed in een hotelkamer, het zitvlak van een bankje in de lobby, en het vloerkleed bij de open haard in de loungeruimte. In de meest uiteenlopende kleuren, patronen en texturen domineert Burel het hotel. Het is kunst in haar puurste vorm.

In de nabijgelegen Burel-fabriek neemt een werknemer ons mee in het proces van het binnenbrengen van de wol door lokale herders tot het bewerken en koken ervan; een unieke werkwijze die de stof het karakteristieke compacte uiterlijk geeft. De machines die hiervoor worden ingezet – de een nog groter en indrukwekkender dan de andere – stammen uit de tijd dat de wolindustrie in het gebied hoogtij vierde dankzij het ideale klimaat en een groot aantal schapen in de Serra da Estrela. Van alle vervallen fabrieken is Burel een van de weinige die opnieuw in gebruik is genomen.

Aan het eind van de rondleiding treffen we in de fabriekswinkel de meest bijzondere creaties. Van schoenen tot knuffels, en van backpacks tot bloempotten: je kunt het zo gek niet bedenken, of het is aanwezig. Probeer de verleiding van het kopen van een souvenir dán maar eens te weerstaan.

 

Historische dorpen

Na de Serra da Estrela smeert het landschap zich uit. We zetten koers naar Castelo Rodrigo, een van de twaalf historische dorpen in Portugal die verspreid liggen langs de grens met Spanje. In de verte kunnen we de ruïnes van het fort op de heuveltop zien liggen; ze vormen de littekens van de territoriale veldslagen die meerdere generaties koningen uitvochten met christenen, moren, Spanjaarden en Portugezen. Koning Afonso I, stichter en daarmee in 1139 uitgeroepen tot de eerste koning van Portugal, nam het initiatief voor de bouw van kastelen op strategische, hooggelegen punten. Vanaf de uitkijktorens op de kasteelmuren konden de koning en zijn manschappen de vijand dan van ver zien aankomen.

Binnen de overblijfselen van de kasteelmuren in Castelo Rodrigo, is het leisteen die het straatbeeld bepaalt. Slingerende, smalle steegjes maken van dit fotogenieke dorp een dwaaltuin. En hoewel je hier niet kunt verdwalen, is dat eigenlijk wel wat je wilt. We besluiten dan ook om op de bonnefooi een wandeling te maken. De markante gele Sint Jacobsschelp op een blauwe achtergrond en een krijtbord met de tekst ‘craftbeer on balcony’ naast de deur van een cafeetje wekken onze interesse. Bij binnenkomst kijken we van bovenaf een trap uit over een barretje, twee tafeltjes en een kast die volstaat met bierflessen. We raken aan de praat met de goedlachse eigenaar. In haar beste Engels probeert ze uit te leggen dat Castelo Rodrigo op de route ligt naar pelgrimsoord Santiago de Compostela. Het verhaal gaat zelfs dat de heilige Franciscus van Assisi hier tijdens zijn bedevaart heeft overnacht.

Proeverij

Ze grijpt een moment van stilte aan om ons uit te nodigen voor een proeverij. Buiten op het terras worden we niet alleen getrakteerd op een biertje, maar ook op een waanzinnig vergezicht over de hoogvlakte. Deze strekt zich uit tot over de grens.

Een Portugal dat alom bekendstaat om zijn goede portwijnen en lange kustlijn met schitterende zandstranden, heeft zich met zijn frisse speciaalbiertjes en natuurschoon met uitgebreide wandelmogelijkheden van een andere kant laten zien. Een kant die ons alleszins bevalt. Daar proosten we op. À sua saúde!

Info Penhas Douradas  / Serra da Estrela

Vervoer
Vanuit Amsterdam vertrekken dagelijks directe vluchten naar Porto met TAP Air Portugal: www.flytap.com

Madomis Tours – tailor made experiences: www.madomistours.pt

Verblijf
Casa de S. Lourenço Burel Panorama Hotel in Manteigas: www.casadesaolourenco.pt

Casa da Cisterna in Castelo Rodrigo: www.casadacisterna.com

Pousada Convento de Belmonte in Belmonte: www.conventodebelmonte.pt

Bezoek
Chão do Rio – Turismo de Aldeia | Green Farm Stays: www.chaodorio.pt

Casa das Penhas Douradas Design Hotel e SPA: www.casadaspenhasdouradas.pt

Portugal A2Z Walking & Biking: www.portugal-a2z.com

Meer info
Toerisme Portugal: www.visitportugal.com

Toerisme Centro de Portugal: www.centerofportugal.com