Terug naar blogoverzicht

Wandelen in het kleinste NP van Roemenië: Buila-Vânturarita

Jessica Lokker in Buila Vanturarita NP in Roemenië

Tekst en beeld: Jessica Lokker

Op een paar wandelaars en een groep monniken na kom ik drie dagen lang niemand tegen. Buila-Vânturarita Nationaal Park in Roemenië is een onbekende parel, waar zelfs veel Roemenen nog niet op ontdekkingstocht zijn geweest.

Buila-Vânturarita in Roemenië is het kleinste nationale park van het land, en daarom misschien ook wel een stuk minder toeristisch. Roemenië heeft redelijk wat nationale parken: Piatra Craiului, Retezat en Cheile Nerei zijn slechts een paar prachtige plekken die je wilt ontdekken als natuurliefhebber.

Stuk voor stuk een uniek landschap, en Buila-Vânturarita is geen uitzondering. Om de grillige bergkam te bereiken wandel je door bossen, open vlaktes, kloven en via rivieren. De historische kloosters – waar monniken vandaag de dag nog steeds leven – die je onderweg tegenkomt maken het bijzondere plaatje compleet. Het feit dat je deze kloosters alleen na een wandeling kunt bezoeken, maakt het extra bijzonder.

Meerdaagse wandeling in Buila-Vânturarita

Vanaf Boekarest is het zo’n 3 uur rijden naar Bărbătești, het startpunt van mijn meerdaagse wandeltocht door Buila-Vânturarita. Op de onverharde weg naar de parkeerplaats komen we een moeder met een klein kind tegen. Het meisje is niet ouder dan 6 jaar. “Is het een probleem als we ze meenemen naar het startpunt?” vraagt Dan, een Roemeense vriend en een fanatieke berggids. Ik schud mijn hoofd en de vrouw knikt dankbaar wanneer ze instapt met haar kind.

“Als we ze niet hadden meegenomen, hadden ze nog 7 kilometer moeten lopen tot het startpunt. Ze wonen in het dorp, maar gaan iedere week naar het klooster in de bergen”, legt Dan uit. Ik ben onder de indruk. Dat is een pittige tocht voor een klein kind en een jonge moeder. Maar nadat we afscheid nemen, klimt het meisje als een behendige berggeit omhoog en niet veel later verdwijnt de moeder ook uit ons gezichtsveld.

Het spierwitte Patrunsa-klooster

We komen ze een uur later weer tegen bij het Patrunsa-klooster. We rusten uit in het zonnetje en ik bewonder de monikken die in hun zwarte kledij voorbijlopen richting het spierwitte klooster.

We lopen verder via open vlaktes en paden van platgetrapt gras. Dit is wat ik zo geweldig vind aan Roemenië: het is veel ongerepter dan de meeste Europese landen en je moet soms goed zoeken naar de wandelpaden. Sprinkhanen in alle maten en kleuren springen voor mijn voeten uit terwijl we door het hoge gras richting het beboste deel lopen. Niet ver van ons vandaan rent een hert met een gigantisch gewei moeiteloos in de steile bossen omhoog.

Wat klimuren en heel wat foto’s later komen we aan bij de eindbestemming voor vandaag: Cabana Cheia. Vanaf hier wandelen we morgenochtend naar de hoogste pieken van Buila-Vânturarita, via de grillige bergrug.

Berghutje in Buila-Vanturarita in Roemenië

Moed indrinken voor de bergrug

Op twee Roemeense veteranen na zijn we de enige gasten in Cabana Cheia. Het is eind oktober en de herfst kleurt de bossen in alle kleuren van de regenboog. De eigenaar van de berghut heeft Dan verteld dat we contant geld kunnen achterlaten voor de overnachtingen en eventuele producten die we willen gebruiken in de koelkast. Hoe geweldig is het dat alles in de bergen gebeurt op basis van vertrouwen?

De twee Roemeense mannen nodigen ons uit voor een drankje. “Zelf gemaakt. Om goed te slapen”, lachen de mannen genaamd Vio en Laur. Het smaakt naar whisky met een fruitige nasmaak; het is verrassend goed.

De mannen blijken schoonbroers te zijn en ze maken dit soort trips ieder jaar samen. “Maar zo oud zijn ze toch nog helemaal niet?” vraag ik Dan. “Klopt, maar in het leger in Roemenië gaan mensen vaak al met pensioen als ze een jaar of 40 zijn. Daarom hebben ze nu veel tijd om de bergen van Roemenië te ontdekken”, legt hij uit. We nemen allemaal nog een paar slokken van de zelfgebrouwen drank en duiken daarna ons bed in. Morgen willen we zo vroeg mogelijk de bergrug beklimmen.

Uitzicht over de bergen in Roemenië

Bergtoppen & kloosters

We starten de ochtend met broodjes en zacuscă; een Roemeense spread gemaakt van paprika, aubergine en ui. Ik heb er direct een nieuwe verslaving bij. We wandelen in ongeveer drie uur omhoog. Er hangt nog wat mist rondom de bergtoppen, wat het uitzicht extra mysterieus en bijzonder maakt. In de verte kunnen we langzaam maar zeker de bergtoppen van Bucegi en Fagaras zien.

De rest van de dag brengen we door op de bergrug. De herfstkleuren zijn heerlijk om te fotograferen en het is heerlijk om vrijwel de hele berg voor onszelf te hebben. ’s Avonds maken we zelf pizza in de steenoven bij de berghut en ook de zelfgebrouwen drank wordt er weer bijgehaald.

We vullen de avond met gesprekken en muziek. Over het algemeen versta ik er weinig van, maar ik vermaak me prima. Vio zingt een vrolijk nummer. “Dit liedje gaat over een man die samen is met een hele mooie vrouw. Hij vergelijkt haar geslachtsdeel met een kachel waar hij geen hout in mag stoppen”, legt Dan uit tijdens het gezang. En ik maar denken dat dit een vrolijk berglied is.

De volgende ochtend nemen we afscheid van de schoonbroers en wandelen we door een kloof langs een rivier. Hier en daar moeten we door dichtbegroeide natuur en via rotsen langs de rivier klimmen. Gelukkig heb ik waterdichte schoenen aan.

Een van de laatste stops van onze meerdaagse wandeling is het Pahomie-klooster; een klooster dat is gebouwd in de rotsen. Dit klooster is, in tegenstelling tot de meeste kloosters in Buila-Vânturarita, wel te bereiken met een auto. Althans, in de zomermaanden.

Ik sla een sjaal om mijn hoofd heen en bewonder de kleurrijke wandtekeningen. De mannen doen hun best om mij niet aan te kijken en ik probeer zo onopvallend mogelijk door het kloostercomplex te wandelen. Vrouwen zijn toegestaan in het klooster, maar ik merk dat de monniken het niet echt gewend zijn.

Het is interessant hoe deze mensen hun hele leven wijden aan dit klooster in de bergen, ver weg van alles. Het enige ‘uitje’ dat ze hebben is een wandeling naar het nabijgelegen dorp, om boodschappen te doen. Zo ook een van de monniken die voor ons uit wandelt, terug naar de parkeerplaats waar we drie dagen geleden onze wandeltocht in Buila-Vânturarita zijn gestart.

Wandelaar op pad in Buila Vanturarita NP

Info

De beste manier om wandelingen in Buila-Vânturarita in Roemenië te starten, is om naar het dorp Bărbătești te rijden. Nadat je een onverharde weg volgt naar de parkeerplaats bij Le Crac Shelter, kom je aan bij het startpunt van veel wandelingen in Buila-Vânturarita. Vanaf hier wandel je geleidelijk omhoog door de bossen en kom je al snel de eerste kloosters van Buila-Vânturarita tegen.

Je kunt echter niet makkelijk met het openbaar vervoer in Bărbătești komen. Er gaan wel bussen vanaf Boekarest naar het nabijgelegen dorp Cheia. Vanaf hier kun je ook jouw wandeltocht in Buila-Vânturarita starten.

Houd er rekening mee dat je onderweg niet de mogelijkheid hebt om eten of drinken te kopen. Als je geluk hebt is er wel iets in de berghut Cabana Cheia. Maar in principe neem je genoeg eten mee voor drie dagen wandelen. Er zijn onderweg wel enkele plekken waar je jouw waterfles kunt bijvullen met water. Zie ook de site van het NP (in het Roemeens): Valceaturistica.ro.

Bomen in prachtige herfstkleuren in Buila-Vânturarita

Driedaagse wandeltocht in Buila-Vânturarita

Het is mogelijk om deze wandeltocht in twee dagen te doen, maar ik zou je aanraden om de wandeling in drie dagen te doen, zodat je genoeg tijd hebt voor de bergrug. Je kunt beide nachten terecht in de berghut genaamd Cabana Cheia. De totale wandeling is 45 kilometer.

De wandeltocht van de parkeerplaats bij Bărbătești naar Cabana Cheia via het Patrunsa-klooster is 12 kilometer, maar reken hier een volle dag voor. Tijdens de eerste wandeldag klim je meer dan 1.100 meter.

Ook op dag twee, de wandeltocht via de bergrug, klim je meer dan 1.200 meter, via pieken zoals Vânturarita Mare (1.885 meter), Stevioara (1.835 meter), Buila (1.848 meter) en Albu (1.658 meter). Een circulaire wandeltocht van Cabana Cheia via de bergrug terug naar de berghut is zo’n 17 kilometer.

Tot slot wandel je op dag drie van de berghut terug naar het startpunt, via het Pahomie-klooster. Deze wandeldag is ongeveer 16 kilometer, waarbij je ongeveer 700 meter klimt en 1000 meter daalt.

Jessica Lokker

De Brabantse Jessica Lokker is het gelukkigst als ze wandelend verhalen en foto’s kan maken in de natuur, het liefst in de bergen. Inmiddels heeft ze in heel wat landen de wandelpaden ontdekt. Op Corners of the World laat ze zien wat voor moois de wereld te bieden heeft en dat er veel meer mogelijk is dan dat mensen soms denken.