Tekst en beeld Stefan Maas
Het Portugese wandeleiland Madeira blijft verrassen. Zon, regen, beukende golven en kalme zee; je kunt dit allemaal in één dag meemaken.
Als er ooit een Madeirese oerbevolking zou zijn geweest, dan ontbrak in hun taal een woord voor ‘plat’. Je kunt het moeilijk over iets hebben, als het vrijwel ontbreekt. Neem de kustlijn. Al miljoenen jaren beukt de Atlantische Oceaan tegen de kliffen van dit eiland, die bijna loodrecht omhoog rijzen. En ook in het groene binnenland is er weinig plats te ontdekken. Scherp afgetekende bergen verheffen zich boven je. Kijk je naar beneden, dan loopt het steil naar beneden.
Het koloniseren van Madeira door de Portugezen moet een huzarenstukje zijn geweest, filosofeer ik als onze chauffeur weer een helling op spurt. De geologie werkte niet bepaald mee. Voor de landbouw legden ze terrassen aan, waar suikerruit, druiven en bananenplanten op groeien. En de witte huisjes van Madeira zijn als het ware tegen hellingen vastgekleefd. De straten zijn veelal supersmal vanwege de beperkte ruimte. Onze jeep past er nét doorheen.
Het geheim achter die kolonisatie horen we even later langs ons kabbelen. Overal op het eiland lopen irrigatiekanaaltjes van de natte noordzijde naar de veel drogere zuidkant; de levadas. Met behulp van metalen schuiven wordt het water naar de landbouwvelden en -terrassen geleid.
Vele honderden kilometers aan levadas kronkelen door de Madeirese bergen, waarvan sommige zijn begroeid met ongerept laurierwoud. Doorgaans loopt er een smal pad langs, eigenlijk bedoeld voor de beheerders van de kanaaltjes. Voor de wandelaar vormen de levadas dé ideale toegangswegen om de steile bergen te verkennen.
Nabij São Jorge aan de noordzijde van Madeira opent de groene bergwereld zich voor ons. We staan op de Levada do Rei. Wat motregen drupt op onze jassen. Het ‘bloemeneiland’ Madeira is prachtig groen en dat betekent nu eenmaal ook dat het er regelmatig regent.
Verdwalen is hier onmogelijk. Links is er een onbegaanbare weelderig begroeide afgrond, rechts een even onbegaanbare berghelling. Dit groene pad tussen hemel en aarde is dus het enige begaanbare deel. Af en toe wijkt de begroeiing terug en krijgen we een fantastisch panorama, met de machtige groene bergen en de witte huisjes van São Jorge in de verte.
Zwaardere druppels vallen even later op ons. Een waterstroompje duikelt loodrecht de helling af, kust de mossige begroeiing en glijdt zachtjes op het pad. Driehonderd meter verderop stort zich een echte waterval over het pad. Geen wandelaar ontsnapt aan deze frisse douche. Gebukt lopen we er haastig onderdoor, met de fotocamera’s veilig onder onze regenjassen.
Na 5 kilometer bereiken we het eindpunt; Ribeiro Bonito, een riviertje verstopt in het groen en ook het beginpunt van deze levada. In de zomer een ideale plek om het zweet van je af te spoelen en onder het bladerdak uit te rusten. Na tien minuten pauze lopen we weer dezelfde weg terug over de levada; een andere keuze is er eenvoudig niet.
De fleecetrui kan mee de volgende dag, we gaan hoger de bergen in. Eindeloos wentelen paden omhoog vanaf de kust. Tot mijn verbazing bereiken we een plateau op dit bergachtige eiland, Paúl da Serra, gelegen op 1500 meter hoogte. Een prima gebied om wandelingen te maken, voor wie eens wat anders wil dan een levada-trip.
Eenmaal de hoogvlakte voorbij, volgt een spectaculaire afdaling naar Porto Moniz aan de noordkust. Het decor is hier rauw en ongetemd. Er staat een straffe wind en de oceaan beukt tegen de scherpe rotsen. Enkele moedige zwemsters wagen zich in een ‘blue lagoon’, een rustiger zwemgedeelte dat door rotsformaties van de woeste oceaan is afgeschermd.
Gaandeweg maken we kennis met de vele gezichten van het eiland. Het eigenaardige, boomloze schiereilandje in het oosten, Ponta de São Lourenço. Het lijkt wel wat op de Ierse kust. Kijk je naar boven, dan waan je je bij Machu Picchu. Even later zit je weer aan zee in een warm zonnetje, omringd door tropische planten, alsof je in Afrika bent aangespoeld. En zo gaat die afwisseling maar door op Madeira, er valt soms zelfs sneeuw op de hoogste bergtoppen, al blijft die nooit lang liggen.
En voor wie geen zin heeft in een dagje natuur of avontuur, is er nog altijd de levendige hoofdstad Funchal, met winkeltjes, het havenfront en de markt. De enige constante op Madeira zijn de prachtige uitzichten over zee die je overal krijgt voorgeschoteld, om je eraan te herinneren dat je toch echt op een eiland zit.
Eiland: Madeira ligt in de Atlantische Oceaan ter hoogte van Marokko, op zo’n 1000 km afstand van het Portugese vasteland.
Ernaartoe: Onder meer TAP Air Portugal heeft vluchten naar Aeroporto Internacional da Madeira Cristiano Ronaldo, www.flytap.com.
Klimaat: Madeira wordt wel het eiland van de eeuwige lente genoemd en kent geringe verschillen tussen de seizoenen. De gemiddelde maximumtemperatuur is 19 graden in januari, tegen 24 graden in juli. Het noorden van het eiland is wat koeler en vooral natter.
Funchal: De hoofdstad van het eiland heeft een levendig centrum. Onder meer Zona Velha (oudste deel) en de markt (Mercado dos Lavradores) zijn zeker een bezoekje waard. Met een kabelbaan kun je vanuit hartje Funchal ook naar de Palace Tropical Garden in het nabije Monte gaan.
Wegen: Door de aanleg van nieuwe hoofdwegen en tunnels is de bereikbaarheid op het eiland aanzienlijk verbeterd. Inmiddels telt Madeira ruim 160 tunnels.
Wandelen: Over het hele eiland zijn wandelingen uitgezet, herkenbaar aan de bordjes met ‘PR’. De toeristische dienst heeft een overzicht van uitgepijlde wandelingen.
Meer info:
Vakantie op Madeira: Visitmadeira.pt.
Vakantie in Portugal: Visitportugal.com.