Terug naar resultaten

De Kjeragbolten in Noorwegen is een iconisch rotsblok dat tussen twee rotswanden is ingeklemd.
Tekst en beeld Sanne Jorna

De Kjeragbolten is een rotsblok dat, ingeklemd tussen twee bergen, op 1084 meter hoogte boven de Lysefjord hangt. De hike naar deze iconische rots is een van de bekendere wandelingen in Noorwegen (samen met bijvoorbeeld de wandeling naar de Preikestolen of de Trolltunga) en absoluut de moeite waard om te lopen.

De wandeling start op parkeerplaats Øygardsstøl (let op, betaald parkeren voor auto’s en campers). Eventueel zou je wat verder weg de auto ook gratis kunnen laten staan, de wandeling wordt natuurlijk wel wat langer op deze manier. Bij de parkeerplaats is een restaurantje en er is personeel aanwezig voor informatie en tips.

Onweer op komst

Het is verstandig om voor je begint de weersvoorspellingen te checken. Wij hebben pech, er is een regenachtige dag voorspeld. Op de parkeerplaats krijgen we van het personeel ook gelijk een waarschuwing mee. “Er komt mogelijk onweer aan”, horen we. “Vorig jaar zijn er ook twee mensen getroffen door de bliksem. En boven op die berg, daar ben jij het hoogste punt…”

We twijfelen even, maar aangezien het weer er op dit moment vrij rustig uitziet, besluiten we toch te starten. De man die ons waarschuwde zie je bijna denken: “Daar gaan weer van die domme toeristen”.

Via kettingen trek je je omhoog langs de rotswand bij deze hike in Noorwegen.

Kettingen aan de rotsen

De wandeling begint gelijk met een pittige (en langere) klim tegen een vrij steile rotswand. Door middel van kettingen die bevestigd zijn aan de rotsen kun je jezelf als het ware omhoogtrekken. Behalve de beenspieren worden dus ook de armen getraind tijdens deze wandeling. Al snel heb je een prachtig uitzicht en ligt de parkeerplaats een heel eind beneden.

Vlak na deze eerste klim volgt een korte tweede klim. Waarna je bij een hutje uitkomt dat gebruikt kan worden in noodgevallen (goed om te weten voor als dat onweer toch nog komt). En heel ver naar beneden kunnen we ons tentje zien staan.

Een hutje als noodschuilplaats langs de route naar de iconische Kjeragbolten.

Er volgt nog een pittige klim en daarna wordt het wandelen makkelijker. Je loopt de laatste 2,5 km over rotsplateaus, en kan eigenlijk constant van een ‘on top of the world’-gevoel genieten. Voor we het weten, komen we dan ook een bordje tegen met ‘Kjeragbolten 0,3 km’.

Uitzicht over de Lysefjord

Uitzicht over de Lysefjord

En de Kjeragbolten stelt niet teleur, het uitzicht over de Lysefjord is prachtig. We hebben het geluk dat we nog net een paar zonnestralen kunnen meepakken. En eenmaal hier aangekomen, kan een foto natuurlijk niet ontbreken, al durft de een wat meer dan de ander. Er zou nog nooit iemand van de rots zijn afgevallen? Dat is moeilijk te geloven, maar we hebben nergens kunnen lezen dat dit ooit is gebeurd,

We hebben mazzel gehad; eenmaal op de terugweg slaat het weer om. Langzaam worden we omgeven door een wolkenmassa, waardoor de weg terugvinden soms nog best een uitdaging is. Het laatste stuk lopen we in de stromende regen, er ontstaan op de rotswanden steeds meer mini-watervalletjes. Het is behoorlijk glad en we zijn blij met de kettingen als steunpunt. Uiteindelijk komen we volledig doorweekt weer beneden aan. Maar het onweer, dat is gelukkig niet gekomen…

Info Kjeragbolten

Lengte: +/- 11 km

Stijging:+/- 800 m

Moeilijkheidsgraad: gemiddeld

duur: +/- 6 uur

Tips:

Zie ook: Visitnorway.nl.

Terug naar resultaten

Wortel-Kolonie, een voormalig onderkomen voor landlopers
Tekst en beeld Stefan Maas

Als een merkwaardige groene oase ligt Wortel-Kolonie bij de Belgisch-Nederlandse grens. Een voormalige landloperskolonie behorend tot het UNESCO Werelderfgoed, waar je moeilijk kunt ontsnappen aan het verleden.

In bezoekerscentrum Kolonie 5-7 staart Henri Louis V. me aan. Een man met scherpe trekken, ingevallen wangen en doffe ogen. Hij meldde zich februari 1951 aan bij de politie in Sint-Niklaas. Henri kent het hoevewerk, maar drinkt ook te veel. De man is aan lager wal gebracht door een vrouw en heeft geen middelen van bestaan.

Wie destijds de straat opging, moest zijn identiteitsbewijs kunnen tonen en voldoende geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. De sukkelaar die niet voldoende franken op zak had, kon in Merksplas- of Wortel-Kolonie opgesloten worden op basis van de Wet op de Landloperij.

Portretgalerij van de vroegere bewoners van Merksplas- of Wortel-Kolonie

Persoonlijke drama’s

Het bezoekerscentrum in Merksplas-Kolonie beschikt over een hele wand met portretten van zijn landloperscollega’s. Achter elk portret gaat een verhaal en veelal ook een drama schuil. Voor Henri was ‘de Kolonie’ overigens maar een tijdelijk onderkomen. Een jaar later staat hij alweer buiten. ‘Wil knecht worden in een klooster’, vermeldt de tekst aan de achterzijde van zijn foto. ‘Een zuster wil hem helpen’.

Ik ontsnap niet aan het markante verleden van deze gebieden. Op een eerdere fietstocht langs de Belgisch-Nederlandse grens – de Grensroute – keek ik met verbazing naar het landschap, dat eruitziet als een reusachtig dambord. Lange kaarsrechte bosdreven, grote gebouwen, bossen en weilanden. De inrichting is heel anders dan bij andere buitengebieden. En dan de naam Wortel-Kolonie. Een Kolonie voor wie? Die vraag was een reden om hier nog eens terug te komen.

Wortel-Kolonie

Twee jaar na die fietstocht stap ik weer in dit verleden rond via de route ‘Flirten met de grens in de vallei van het Merkske’. Natuurlijk. Wortel- en Merksplas-Kolonie behoorden ooit tot de Koloniën van Weldadigheid, in oorsprong opgericht om paupers uit de steden op te vangen en ze door arbeid op het land een nieuw bestaan en plek in de maatschappij te geven. Wortel was Kolonie nummer 5, Merksplas nummer 7. Vandaar de combinatie 5-7. Het zijn ook de enige Koloniën op Belgisch grondgebied, voorheen de Zuidelijke Nederlanden. De overige vijf Koloniën liggen in de noordelijke provincies van Nederland.

De Koloniën waren een gigantisch sociaal experiment in de 19e eeuw dat al vrij snel op de klippen liep. De ‘paupers’ hadden geen verstand van het boerenbedrijf en soms geen zin om te werken. Bovendien boerden ze op arme gronden, waardoor de opbrengsten te gering waren. Gaandeweg kregen steeds meer Koloniën een onvrij karakter. Het idee van de maakbaarheid van de mens en daarmee ook de maatschappij, had een knauw gekregen.

Lange kaarsrechte dreven kenmerken Wortel-Kolonie. Het is een bijna 'militaristisch' landschap, ideaal voor wie overzicht wil behouden en de omgeving wil controleren

De Bonte Beestenboel

Ik passeer de gevangenis in Wortel-Kolonie, waar in een vleugel nog steeds twee landlopers verblijven. Ze zijn vrij man, maar kiezen vrijwillig voor een strak geregeld regime met de zekerheid van onderdak en eten. Pas in 1993 werd in België de Wet op de Landloperij afgeschaft, maar niet iedere (ex-)landloper was daar blij mee. Een aantal van hen meldde zich na hun vrijlating weer in de Kolonie en werd opnieuw opgenomen. Even verderop passeer ik de landlopersboerderij, die is omgeturnd tot kinderboerderij De Bonte Beestenboel en een op natuur gericht bezoekerscentrum met de fraaie naam De Klapekster.

Ook Merksplas-Kolonie beschikt over een gevangenis met daarnaast een opvangcentrum voor illegalen. Maar beide Koloniën zijn nu toch vooral groene oases waar je mooi kunt wandelen en fietsen. Maar liefst vijf nachtegalen leven aan de dreef even voorbij de landlopersboerderij, hoor ik. Ik kom twee reeën tegen die brutaal stil op hun hoeven blijven staan bij deze confrontatie. Lepelaars uit Nederland zetten koers naar de vennetjes in het gebied om er te foerageren. En in de schemer kun je vleermuizen langs de bosranden zien scheren.

Landlopen in en rond Wortel-Kolonie, maar dan anno 2020

Open veld

De dreven zijn plots uit het gezichtsveld verdwenen, het pad gaat verder over de Castelreesche Heide. Van besloten bos naar weidse uitzichten. De grens met Nederland komt dichterbij en wordt even later overgestoken. Langs de grens kronkelt het riviertje het Merkske, waar je dus als wandelaar uitgebreid mee gaat flirten. De begroeiing is overdadig langs de zompige oevers. Een knuppelpad met kippengaas moet voorkomen dat de argeloze passant wegzinkt in de nattigheid. Uiteindelijk ontkom je weer aan dat geflirt en stap je zo vanuit de groene jungle een weiland in. Variatie genoeg.

De begraafplaats van Wortel-Kolonie, met ordelijk opgestelde, uniforme kruisen

De hemelsluizen gaan open op de terugweg. Twee fietsers staan langs een weg het einde van die bui af te wachten. We hebben pech, de regen blijft aanhouden, ook als ik weer rondstap op de bospaden van Wortel-Kolonie. Het volgende baken op de route is de Kolonie-begraafplaats, die eruitziet als een oorlogsbegraafplaats. Identieke kruisen staan keurig in rijtjes naast elkaar, afwisselend met nummer- en naamplaatjes. Sommige graven zijn anoniem omdat de landlopers bij het binnenkomen in de Kolonie een nummer kregen. Komt ooit nog iemand hun graven bezoeken?

Landloperskolonie 5-7, er kleeft een bijzondere geschiedenis aan. Wie geen onderdak heeft, was misschien beter af in zo’n Kolonie dan onder een brug. De vroegere bewoners kregen hier de gelegenheid te werken en konden zich met de verdiensten zelfs vrijkopen. Aan de andere kant: in de 21e eeuw is het ondenkbaar dat je vastgezet wordt omdat je niet beschikt over geld en onderdak. Ondenkbaar? Nee, toch ook niet. Vertel dat aan de illegalen die even verderop in het opvangcentrum in Merksplas zitten.

Wortel-Kolonie nieuw Werelderfgoed

Wortel-Kolonie is in 2021 opgenomen op de UNESCO-Werelderfgoedlijst, samen met drie koloniën in Nederland: Veenhuizen, Frederiksoord en Wilhelminaoord. In bezoekerscentrum Kolonie 5-7 in Merksplas-Kolonie kom je meer te weten over de geschiedenis van ‘5-7’. Zie ook: Kolonie57.be .

Flirten met de grens

De wandelroute ‘Flirten met de grens in de vallei van het Merkske’ is 11 kilometer lang en loopt door bossen, over heide, langs vennetjes en het grensriviertje het Merkske. Je passeert in totaal vier keer de grens met Nederland. In 2019 kreeg de route de eretitel ‘wandeling van het jaar in de provincie Antwerpen’, op basis van een stemming waaraan 2580 wandelaars deelnamen. Waterdichte schoenen of laarzen zijn aan te raden bij het traject langs het riviertje. Begin- en eindpunt is bezoekerscentrum De Klapekster in Wortel-Kolonie, waar je ook wat kunt eten en drinken.

Download de gpx-track.

Terug naar resultaten

Wandelen in Vaud: de mogelijkheden zijn enorm
Tekst en beeld Stefan Maas

Van wijnwandelingen bij het meer van Genève tot hikes met satanische geesten hoog in de bergen; het Franstalige Zwitserse kanton Vaud heeft voor de wandelaar genoeg verrassingen in petto.

Een onopvallend luik achter in de Notre-Damekerk geeft toegang tot het verleden van Nyon. Een paar traptreden naar beneden en ik sta onder de vloer van de kerk, terwijl het licht van een smartphone de stoffige oude muren en fundamenten van Noviodunum of Noiodunum onthult.

En dit is nog maar een klein deel van de oude stad, die uitgroeide tot een van de belangrijkste Romeinse kolonies in het huidige Zwitserland. In 1996 nog werd hier nog bij toeval een amfitheater ontdekt. En wie weet wat er allemaal nog ónder het huidige centrum ligt verborgen.

Een poort naar het Meer van Genève in hartje Nyon

Meer van Genève

Het luik gaat weer dicht, met één klap staan we weer in de 21e eeuw. We lopen verder, een wandeling door de kleine provinciestad in het kanton Vaud. Het water van het Meer van Genève klotst bijna tegen de rand van het centrum. Vanaf het oude slot van Nyon heb je een prachtig uitzicht over het enorme wateroppervlak. Helaas verstopt de Mont Blanc, aan de overkant van het meer, zich vandaag achter de wolken.

Nyon heeft nog meer verrassingen in petto, afgezien van het Romeinse verleden. Er is een ‘Kuifje en Bobbypad’, dat je langs allerlei plaatsen voert die voorkomen in Hervés ‘De Zaak Zonnebloem’ uit 1956. En de merkwaardige historie van de familie Piccard is te volgen in Nyons museum over het Meer van Genève. De leden van deze familie zijn erfelijk belast met de drang naar avontuur. Met ballonnen, solar-vliegtuigjes, duikboten; overal ter wereld braken generaties van deze Zwitserse familie records.

Ontspannen wandelen langs de wijngaarden, is iets dat je in Vaud prima kunt doen

Wijnwandelen in Vaud

Maar we zijn hier niet alleen voor de Romeinen, Kuifje en de Piccards. De omgeving van de stad is bezaaid met wijngaarden, waarlangs allerlei paadjes kronkelen. De ranken zijn zwaar van trossen volgroeide druiven. Volgende week begint het oogsten ervan, horen we. Ondanks het gekronkel van die paadjes zul je hier niet snel verdwalen; vanaf de lage heuvels heb je steeds uitzicht over het Meer van Genève. En daarnaast is er de ‘Vaud:Guide free app’ – met acht wijnwandelingen – die je op weg helpt.

We passeren vriendelijke dorpjes met steevast een plek waar je een fles kunt vullen met natuurzuiver bronwater. Natuurlijk belanden we ook in een wijndomein. Laurent Baechtold van Château de Luins begroet ons. Aldoor glimlachend leidt hij ons rond over zijn grondgebied. Enorme wijnvaten en wijnpersen passeren de revue. We hebben de keuze uit een Chasselas, Chardonnay, Pinot Noir, Diolinoir en Bollicino. We laten de proeverij niet aan ons voorbijgaan, als extra opkikker voor de komende wandelkilometers door de lappendeken aan wijngaarden.

Zwerven door de bergen in het Zwitserse kanton Vaud. Zó kennen we Zwitserland...

Les Diablerets

Het decor verandert in de namiddag snel. Zo sta je bij het Meer van Genève tussen de wijngaarden, een paar uur later torenen alpenreuzen boven je uit. Vanuit het station in Aigle gaan we met een tandradtrein de bergen in. We passeren in slakkengang weilanden, boerderijen, oude schuren en mini-stationnetjes, waar niemand staat te wachten. Een lijntje puur voor toeristen uiteraard, want voor een forens gaat deze bergtrein toch echt te traag.

De gletsjer van Les Diablerets staart me wat sinister aan als ik het gelijknamige skidorpje bereik. Ik ben niet de enige met deze ervaring. Les Diablerets betekent ‘de verblijfplaats van duivels’. Satanische geesten zouden volgens de legenden hier ‘s nachts rondzwerven, voorzien van kleine lichtjes. En de duivel zelf deed bij de ‘Duivelskegel’ (Quille du Diable) allerlei behendigheidsspelletjes, met als gevolg rotsblokken die angstaanjagend naar beneden tuimelden.

Op een mooie dag krijg je dit soort panorama's voorgeschoteld

Tour de la Palette

De volgende dag houdt de duivel zich rustig; het is een jubelende nazomerdag met volop zon en prachtig uitzichten op het Les Diablerets-massief. Via de Col de Pillon gaat het over een slingerend weggetje naar Lac Retaud, het begin- en eindpunt van de Tour de la Palette. Vandaar wandel ik omhoog, begeleid door het geklingel van koeienbellen. Hijgend overwin ik een helling en krijg zicht op de blauwe Arnensee in de diepte, en de machtige alpenreuzen aan de andere zijde van de route. Al die plaatjes lijken zo uit een Zwitserland-brochure te zijn gewandeld.

“Bonjour!” De rondwandeling blijkt een populaire route, steeds vaker kom ik wandelaars tegen. Een heel verschil met de terugweg richting Col du Pillon en vervolgens naar Les Diablerets, via de Cascade du Dar. Daar is niemand op de paden te bekennen. De route gaat voortdurend licht op en neer tegen een bergwand. Beneden stroomt de rivier de Dar, in de verte zie ik al wat witte chaletjes van het skidorp. Maar het duurt toch zeker 3 uur vóór ik Les Diablerets binnenwandel en in een stoel neerplof. Hoog tijd voor de après-hike.

Even bijkomen tijdens de volgende Vaud-wandeling op La Berneuse

La Berneuse

Het bergtreintje en een bus helpen me de volgende dag op weg naar de volgende Vaud Experience, een hike vanuit Leysin naar La Berneuse, een bergtop op 2.045 meter hoogte. De wandeltocht gaat in het begin over een asfaltweggetje, daarna volgt een paadje door de bossen, dat geleidelijk omhooggaat. Tot uiteindelijk de bomen verdwijnen en je een weids uitzicht hebt over de bergen. Het laatste stuk is letterlijk en figuurlijk adembenemend; steil naar boven waar ook een kabelbaan eindigt. En opnieuw zijn er schitterende uitzichten.

Wie minder puf heeft, kan altijd nog voor ‘de makkelijke weg naar boven’ kiezen. Voortdurend spuwt de kabelbaan nieuwe bezoekers uit: mountainbikers, wandelaars en dagjesmensen die gewoon even willen rondkijken. De route van de Chemin du Kuklos eindigt waar je het verwacht: bij restaurant Kuklos op de bergtop.

In de verte glinstert het Meer van Genève, vaag zie ik de bebouwing van Montreux. En gedurende de lunch in het restaurant verandert het uitzicht: het gebouw draait waardoor je een echt panorama van de omgeving krijgt voorgeschoteld. Of dit er iets te maken mee heeft, weet ik niet, maar de vis heeft me zelden zo goed gesmaakt als in dit bergrestaurant.

Meer info over Vaud:

Region-du-leman.ch.

Wandelroutes in Zwitserland zijn doorgaans prima te bereiken met het openbaar vervoer. Met een Swiss Travel Pass, kun je bovendien met één ticket 3, 4, 8 of 15 dagen lang per trein, bus en boot door heel Zwitserland reizen. Info: Myswitserland.com.

SWISS vliegt dagelijks vier keer van Amsterdam naar Zürich, zie Swiss.com.
Voor toeristische info over heel Zwitserland: Myswitzerland.com. 

Terug naar resultaten

Relaxen voor een berghut, een van de pleisterplaatsen langs de Cavalls del Vent
Tekst en beeld Stefan Maas

Tot laat in het jaar kun je onder de Catalaanse zon mooie bergwandelingen maken. Een van de populairste routes is de Cavalls del Vent (82 km), een tocht langs 8 berghutten in natuurpark Cadí-Moixeró.

De Cavalls del Vent, ofwel Paarden van de Wind in het Catalaans, doen hun naam vandaag geen eer aan. Het is windstil even buiten de berghut Refugi de Rebost, waar de laatste wandelaars van de dag arriveren en op de picknickbank vóór de hut bijkomen.

De outdoorshow begint als de zon langzaam wegzakt achter de bergen; het natuurpark Cadí-Moixeró trakteert ons op een gouden zonsondergang. Biertje erbij terwijl de levendige conversatie in het Catalaans volledig aan me voorbijgaat. Een van de wandelaars begint spontaan een oefening yoga op een laag muurtje onder een serie Tibetaanse gebedsvlaggetjes. Veel beter dan dit, wordt het niet meer…

De Cavalls del Vent-ervaring: af en toe krijg je prachtige uitzichten voorgeschoteld

Geitenpaden op de Cavalls del Vent

Cadí-Moixeró is geen onbekende voor me. Jaren geleden was ik erdoorheen gereden op een mountainbike, een pittige tocht over ‘geitenpaden’ naar Roses aan de Costa Brava. Het natuurpark behoort niet tot de ‘échte Pyreneeën’, maar tot de Pre-Pyreneeën, de voorlopers ervan. Maar voor een laaglander als ik zijn dit toch échte bergen. Sommige toppen reiken tot ver boven de 2.000 meter, met als hoogste punt de Puig de la Canal Baridana (2.648 m).

Maar juist het feit dat het niet tot het hooggebergte behoort, maakt het interessant voor natuurliefhebbers. Je doorkruist diverse klimaatzones met veel variatie in flora en fauna. Aan de andere kant is het ook klimmen en dalen geblazen. In totaal zul je over een lengte van 82 kilometer 5.000 hoogtemeters moeten overwinnen. Enige bergwandeltraining is dan ook geen overbodige luxe om pijnlijke spieren te voorkomen. En hoewel het traject niet echt moeilijk of technisch is, komen wandelstokken goed van pas om het evenwicht te bewaren en de knieën te ontzien.

De Cavalls del Vent is zeer afwisselend, je doorkruist van laag naar hoog diverse klimaatzones

New School

In het bezoekerscentrum van het park in Bagà schudde ik in de ochtend de hand van mijn gids. Een jonge jongen voor wie het old school bergwandelen al te veel old school is. Hij rent liever new school de bergen in, ondanks de keien die her en der op de paden liggen en de kans op blessures. En hij vertelt over het trailrunning-event Ultra Cavalls del Vent, waarbij de deelnemers tegenwoordig geen 80 maar zelfs 100 bergkilometers moeten afleggen. Het is adembenemende informatie als we naar boven lopen, richting berghut Refugi Sant Jordi.

We blijven vrijwel steeds in de schaduw van de bomen, terwijl rechts van ons een stroompje klatert. Af en toe springen we van kei tot kei om de andere oever te bereiken. Daar waren wandelstokken dus goed van pas gekomen. Een watervalletje begroet ons, het stroompje stort zich hier een twintigtal meter naar beneden in een poel. Wie zin heeft, kan er een verfrissende douche nemen. En vandaag lonkt het water naar me. Het voelt warm aan in de bergen, al ligt de temperatuur niet veel hoger dan 22 graden.

Lunch op het muurtje van berghut Sant Jordi. De hut zelf is zo laat in het seizoen al dicht

Sant Jordi

Eenmaal bij Sant Jordi wijkt de begroeiing terug. We krijgen de beloning voor het klimwerk; fantastische uitzichten over de vallei en de groene bergen van het natuurpark. Hoewel Sant Jordi zo laat in het seizoen – het is al medio oktober – gesloten is, zitten er zeker tien wandelaars te lunchen. Het is het laatste Cavalls del Vent-wandelweekend van het jaar. De sluiting van deze berghut betekent ook dat deze wandelaars een langer traject moeten afleggen dan ze wellicht gewend zijn. Hun doel die dag is hetzelfde als die van ons: de eerstvolgende berghut, Refugi de Rebost.

Ook laat in het seizoen, tot eind oktober, kan het nog aardig warm zijn in de Catalaanse bergen

Uren later zie ik ze weer terug bij de refugi. Vermoeid na een dag in de zon en vele klimkilometers, maar blij dat ze de lange tocht hebben volbracht. Na een paar blikjes bier komen ze weer tot leven. Voor sommigen betekent Rebost het einde van hun tocht. Reden genoeg voor een feestje. “The wine is on me,” roept een van hen. En dat is ook het sein om door te blijven feesten. Toevallig is hij verkeersleider op de luchthaven van Barcelona. Morgen zal hij mijn retourvlucht naar Schiphol begeleiden. De wereld is ook hier klein.

Als het licht in de hut rond 9 uur uitgaat, is het meteen pikkedonker. Ik heb geen smartphone of hoofdlamp bij de hand. Alleen met behulp van enkele bijlichtende Catalanen vind ik de slaapzaal en een matras zonder slapende wandelaar. Buiten schijnt de maan en is het uitzicht nog steeds fenomenaal. Veel reiservaringen verdwijnen na afloop in de vergeetbak, maar het adembenemende uitzicht en het feestje in deze refugi zal ik nooit vergeten.

Info Cavalls del Vent

Route
De naam is afgeleid van de Catalaanse vertaling van het Tibetaanse woord voor gebedsvlaggetjes (Lungta). Deze vlaggetjes zie je ook bij hutten en op de toppen wapperen.

Richting
Veel wandelaars lopen de route tegen de richting van de klok in. De 8 berghutten aan de route hebben een verschillend aanbod aan voorzieningen. De Refugi del Gresolet ligt het laagst (1.243 m) en Refugi Niu de l’Àgila het hoogst (2.520 m). Advies is om overnachtingen in de hutten vooraf te reserveren.

Kaart
Via Cavallsdelvent.com kun je overnachtingen reserveren en een route pack kiezen; met onder andere kaarten en toegang tot extra services (wifi, douche) in de berghutten.

Overige info
www.catalunya.com
www.barcelonaesmoltmes.cat/en

Terug naar resultaten

Het klooster van Montserrat
Tekst en beeld Stefan Maas

Montserrat, de gekartelde berg, is dé spirituele plek van Catalonië. Wandelen over dat vreemdgevormde massief is een bijzondere ervaring.

Elke ochtend om kwart voor twee werd de nachtelijke stilte verstoord op de berg. Eerst klonk vanuit één kapelletje belgrinkel, later kwam er antwoord vanuit andere. Totdat alle kluizenaars van Montserrat deelnamen aan het vreemde nachtconcert dat een nieuwe dag aankondigde. Een nieuwe dag vol gebeden en met weinig comfort, volgens de strikte regels van de abdij van Montserrat. Overgewicht kweekte je hier niet. Geen vlees, veel vasten en af toe zelfkastijding. Dat ze in leven bleven, was vooral te danken aan een ezeltje, dat regelmatig proviand bracht naar de stenen kluizenaarshutten.

Ik zie de zon opkomen, omfloerst door wolken, ongetwijfeld net als de kluizenaars van vroeger. Montserrat anno 2019. Dat monniken en kluizenaars juist deze plek opzochten, is niet vreemd. Het uitzicht is fabelachtig, je voelt je – zo hoog boven de vallei – een stukje dichter bij God, als je gelovig bent tenminste. En Montserrat is een vreemde, eenzame berg die helemaal op zichzelf staat, met scherpe pieken. Vanuit de verte heeft het bergmassief het profiel van een gigantische zaag. Daar heeft de berg ook haar naam aan te danken; Montserrat betekent ‘gekartelde berg’ in het Catalaans.

De abdij van Montserrat, de plek waar toeristen samenstromen om de mis te volgen

Anderhalf miljoen toeristen

Maar de zonsopkomst mag dan dezelfde zijn, de kluizenaars van vroeger eeuwen hadden zich nooit het huidige Montserrat kunnen voorstellen. Ruim anderhalf miljoen toeristen bezoeken jaarlijks de meest populaire religieuze plaats van de Catalanen. ‘s Ochtends vroeg arriveren de bussen, het grote plein voor de basiliek stroomt daarna snel vol met mensen. Ook arriveert een tandrad-bergtrein in het Montserrat-station met een nieuwe lading toeristen; vanaf Barcelona heb je een uitstekende treinverbinding hiernaartoe. En om de toegankelijkheid maar helemaal af te maken: er is ook een kabelbaan die je vanaf de bodem van de vallei naar het kloostercomplex brengt.

“Vroeger was het hier in het laagseizoen rustig”, zegt een medewerker van de plaatselijke VVV, “maar nu is het het hele jaar druk.” Sommige treinreizigers beseffen overigens niet dat ze op een berg zitten, en niet meer in Barcelona zijn. “Dan willen ze ‘het centrum’ in, terwijl Barcelona toch echt 60 km verderop ligt.” Ze heeft overigens gelijk met de drukte. Het is oktober, maar ook nu staat er een lange rij voor de basiliek om de ochtendmis mee te maken.

Met veel moeite vinden we nog een plekje achter in de kerk. In de verte, als een mini-figuurtje, zie ik hoog bovenin het houten beeldje van een zwarte madonna, La Moreneta, met kindeke Jezus op schoot. Het zou al in de 8e eeuw naar Montserrat zijn gebracht om uit handen te blijven van plunderende Saracenen. Zachtjes hoor ik de klanken van het befaamde L’Escolania jongenskoor, dat hier regelmatig optreedt. “Kom later terug voor de avondmis”, voegt de dame van de VVV nog snel toe, vóórdat ze andere toeristen op sleeptouw neemt. “Dan zijn de bussen weg en is het hier weer rustig.”

Collage van Montserrat-beelden
De funicular-trams, de Olifant en de Mummie en de overvolle basiliek

Funicular op Montserrat

Wolken omkrullen de merkwaardige tanden van de zaag als we met de Sant Joan Funicular omhooggaan. Dat gaat – what’s in a name – via het funicular-systeem: twee ‘trams’ zijn met een kabel aan elkaar verbonden, waarbij de dalende trein het stijgende toestel omhoogtrekt. Het kloostercomplex, de basiliek en de bijgebouwen verdwijnen in de diepte. Niet veel later staan we boven.

Aan keuze geen gebrek, overal lopen stenige wandelpaden langs de flanken van de berg. En de toppen zijn ook prima bereikbaar vanuit de vallei; met een paar uur ben je al boven. Dit zijn immers niet de Pyreneeën. De hoogste piek van het Montserratmassief, Sant Jeroni, verheft zich maar 1.236 meter boven zeeniveau. Al moppert mijn gids wel over wandelaars die te laat op pad gaan en vervolgens in het donker op de berg gaan ronddwalen. Of toeristen die op gevaarlijke plekken selfies maken en daarna naar beneden storten…

Als de wind de wolken wat wegblaast, kijken de vreemde rotsformaties ons recht in het gezicht aan. De door wind en water gebeeldhouwde rotsen hebben hier namen gekregen. De Olifant, de Mummie. Eigenlijk zie je in elke formatie wel wat. We lopen hier rond in een sprookje. De rotsen moeten jarenlang de vaste gezellen geweest zijn van kluizenaars, die in de loop van de 19e eeuw, nadat het klooster en de kluizenaarshutten door het Franse leger waren vernield, zijn verdwenen. En deze merkwaardige rotsen maken een wandeling op de spirituele berg uniek. Ze kietelen je verbeelding, evenals het kloostercomplex, dat als een arendsnest tegen de rotswand is gebouwd.

Mistige wandeling over het Montserrat-massief

Hemels gezang

We zakken af naar beneden, richting het complex. Een paar zwaar ademende wandelaars komen ons nog tegemoet, maar erg druk is het niet. En voor je het weet sta je zo weer tussen de gebouwen en kun je in het plaatselijke supermarktje of op een terrasje een biertje, een wijntje of mineraalwater kopen.

De tip van de VVV-dame neem ik ter harte. ‘s Avonds is het plein vrijwel verlaten en de grote basiliek maar voor de helft gevuld. Het jongenskoor zingt werkelijk hemels tijdens de avondmis, het gezang raakt me tot in de ziel. Ik zie biddende mensen. Niemand waagt het nu om de smartphone op te heffen voor het maken van een foto. Anderhalf miljoen mensen mogen dan elk jaar deze berg bezoeken, als je het een beetje uitkient, kun je ook hier in alle rust de Monteserrat Experience ondergaan.

Info Montserrat


Touristische info, overnachtingen:

Montserratvisita.com

Wandelingen
Montserrat-tourist-guide.com

Overige info
Catalunya.com

Barcelonaesmoltmes.cat/en

Terug naar resultaten

Op pad in de bergen van het centraal-oostelijk deel van Portugal
Tekst en beeld Nick Roodenburg

De uit leisteen opgetrokken dorpen in Centro de Portugal hebben in de middeleeuwen een cruciale rol gespeeld in de verdediging van de landsgrens met Spanje. Vandaag de dag vormen ze, te midden van fraaie berglandschappen, het decor voor prachtige wandeltochten. Tochten die ontdekkingsreizen genoemd mogen worden.

Onderweg naar de eerste bestemming van onze reis is het een specifieke steensoort die de aandacht trekt. “We naderen Penhas Douradas. Dat is Portugees voor ‘gouden rotsen’”, doceert gids José Manuel terwijl we door de ramen van het transferbusje naar buiten staren. Reusachtige keien, die willekeurig in het landschap om ons heen lijken neergestrooid, lichten op. Ze krijgen een goudachtige gloed zodra de zon zich af en toe tussen de vele wolkenvelden door laat zien. “Nu weten jullie waar het gebied zijn naam aan ontleent. Welkom in het Portugal dat is gemaakt van steen”, introduceert hij vol trots het centraal-oostelijk deel van zijn vaderland.

Penhas Douradas, ofwel de gouden bergen van Portugal

Serra da Estrela

Penhas Douradas liggen op zo’n 1.500 meter hoogte in het grootste natuurpark van Portugal, de Serra da Estrela. Met een lengte van ongeveer 375 kilometer aan uitgezette wandelpaden kun je er als fervente wandelaar je hart ophalen. Ze zijn opgedeeld in uitstekend bewegwijzerde routes van verschillende moeilijksheidsgraden. Wij maken ons op voor een wandeling naar Torre, de afgeplatte top van het Portugese vasteland op een hoogte van 1.993 meter.

Typerend uitzicht over de Estrela
Wandelopties genoeg in de Penhas Douradas en de Serra da Estrela.

Bepakt met een rugzak vol lekkernijen volgen we de ‘rode’ route. De ene keer vind je de markering op een houten wegwijzerpaal, de andere keer met een simpele verfveeg op een kei die het halfverharde wandelpad nog weleens wil doorsnijden. Al gauw dient zich een adembenemend uitzicht aan over een vallei, ooit uitgeschraapt door een gletsjer. Manteigas, een dorpje gevestigd in het dal, springt in het oog. Witte huizen met feloranje daken steken af tegen diepgroene berghellingen die zijn bezaaid met landbouwterrassen en naald- en berkenbomen. Hier en daar zie je een kronkelend weggetje, maar door het uitblijven van enige vorm van verkeer is het alsof ze er voor de sier liggen. Het dalspoor ligt er wat minder zwierig bij en worstelt zich tussen het berggeweld van de Serra da Estrela door naar een verderop gelegen dorp. Een aanblik die nooit zal vervelen.

Uitzicht over het ruige Portugese binnenland.

Penhas Douradas en tbc

Het wandelpad stijgt maar heel geleidelijk en het landschap verandert langzaam mee. De bossen maken plaats voor heidevelden die zorgen voor een prachtig kleurenspel. Gladde, haast gepolijste granietblokken steken boven het struikgewas uit. Zo nu en dan passeren we een vrijstaand huis met een groot balkon op het zuiden dat de indruk geeft in onbruik te zijn geraakt. Eind 19e eeuw werden deze zogenoemde sanatoria gebouwd voor patiënten met tuberculose. Niet zonder gevaren, waagde een team van wetenschappers in 1881 als eerste ooit een tocht naar de top van de Serra da Estrela. Een van de expeditieleden, dokter Sousa Martins, stelde nadien vast dat Penhas Douradas de meest geschikte plek was om tbc-patiënten onder te brengen. Eerst in eenvoudige rotswoningen, later in chalets waarvan vandaag de dag het overgrote deel onbewoond is.

Ook onze tocht neemt expeditieachtige vormen aan. Donkere wolken pakken zich samen, het kwik is inmiddels flink gedaald en onze kuiten beginnen zich lichtelijk te verzetten. Wanneer ook de regen met bakken uit de hemel valt en een deken van mist ons toedekt, moeten we onze plannen wijzigen. De uitgebreide picknick wordt een snelle hap, en over het panoramisch uitzicht vanaf de Torre kunnen we alleen nog maar speculeren; ons zicht beperkt zich tot enkele tientallen meters. Daar waar de expeditieleden onder slechtere omstandigheden erin slaagden de top te bereiken, moeten wij helaas voortijdig afhaken.

Ooit waren de Penhas Douradas / Serra da Estrela een toevluchtsoord voor tbc-patiënten
Een voormalige onderkomen voor tbc-patiënten.

Burel

Een kopje thee in hotel Casa das Penhas Douradas Design helpt ons bij het terug op niveau brengen van de lichaamstemperatuur. Hoewel we hier niet overnachten, is het zeker een bezoek waard. Het hotel is hoofdzakelijk ingericht met Burel. Dit is een ambachtelijke stof gemaakt van wol afkomstig uit de bergen van de Serra da Estrela. Het hoofdbord van een bed in een hotelkamer, het zitvlak van een bankje in de lobby, en het vloerkleed bij de open haard in de loungeruimte. In de meest uiteenlopende kleuren, patronen en texturen domineert Burel het hotel. Het is kunst in haar puurste vorm.

In de nabijgelegen Burel-fabriek neemt een werknemer ons mee in het proces van het binnenbrengen van de wol door lokale herders tot het bewerken en koken ervan; een unieke werkwijze die de stof het karakteristieke compacte uiterlijk geeft. De machines die hiervoor worden ingezet – de een nog groter en indrukwekkender dan de andere – stammen uit de tijd dat de wolindustrie in het gebied hoogtij vierde dankzij het ideale klimaat en een groot aantal schapen in de Serra da Estrela. Van alle vervallen fabrieken is Burel een van de weinige die opnieuw in gebruik is genomen.

Impressie van het werk in de Burel-fabriek: de klossen garen, machines en het eindresultaat

Aan het eind van de rondleiding treffen we in de fabriekswinkel de meest bijzondere creaties. Van schoenen tot knuffels, en van backpacks tot bloempotten: je kunt het zo gek niet bedenken, of het is aanwezig. Probeer de verleiding van het kopen van een souvenir dán maar eens te weerstaan.

 

Historische dorpen

Castelo Rodrigo, een van de twaalf historische dorpen langs de grens van Centro de Portugal met Spanje.

Na de Serra da Estrela smeert het landschap zich uit. We zetten koers naar Castelo Rodrigo, een van de twaalf historische dorpen in Portugal die verspreid liggen langs de grens met Spanje. In de verte kunnen we de ruïnes van het fort op de heuveltop zien liggen; ze vormen de littekens van de territoriale veldslagen die meerdere generaties koningen uitvochten met christenen, moren, Spanjaarden en Portugezen. Koning Afonso I, stichter en daarmee in 1139 uitgeroepen tot de eerste koning van Portugal, nam het initiatief voor de bouw van kastelen op strategische, hooggelegen punten. Vanaf de uitkijktorens op de kasteelmuren konden de koning en zijn manschappen de vijand dan van ver zien aankomen.

De overblijfselen van de kasteelmuren in Castelo Rodrigo.

Binnen de overblijfselen van de kasteelmuren in Castelo Rodrigo, is het leisteen die het straatbeeld bepaalt. Slingerende, smalle steegjes maken van dit fotogenieke dorp een dwaaltuin. En hoewel je hier niet kunt verdwalen, is dat eigenlijk wel wat je wilt. We besluiten dan ook om op de bonnefooi een wandeling te maken. De markante gele Sint Jacobsschelp op een blauwe achtergrond en een krijtbord met de tekst ‘craftbeer on balcony’ naast de deur van een cafeetje wekken onze interesse. Bij binnenkomst kijken we van bovenaf een trap uit over een barretje, twee tafeltjes en een kast die volstaat met bierflessen. We raken aan de praat met de goedlachse eigenaar. In haar beste Engels probeert ze uit te leggen dat Castelo Rodrigo op de route ligt naar pelgrimsoord Santiago de Compostela. Het verhaal gaat zelfs dat de heilige Franciscus van Assisi hier tijdens zijn bedevaart heeft overnacht.

Natuurstenen huisjes en bakken met planten in het binnenland van Portugal.

Proeverij

Ze grijpt een moment van stilte aan om ons uit te nodigen voor een proeverij. Buiten op het terras worden we niet alleen getrakteerd op een biertje, maar ook op een waanzinnig vergezicht over de hoogvlakte. Deze strekt zich uit tot over de grens.

Een Portugal dat alom bekendstaat om zijn goede portwijnen en lange kustlijn met schitterende zandstranden, heeft zich met zijn frisse speciaalbiertjes en natuurschoon met uitgebreide wandelmogelijkheden van een andere kant laten zien. Een kant die ons alleszins bevalt. Daar proosten we op. À sua saúde!

De goedlachse eigenaar van een cafeetje in Castelo Rodrigo nodigt ons spontaan uit voor een proeverij.

Info Penhas Douradas  / Serra da Estrela

Vervoer
Vanuit Amsterdam vertrekken dagelijks directe vluchten naar Porto met TAP Air Portugal: www.flytap.com

Madomis Tours – tailor made experiences: www.madomistours.pt

Verblijf
Casa de S. Lourenço Burel Panorama Hotel in Manteigas: www.casadesaolourenco.pt

Casa da Cisterna in Castelo Rodrigo: www.casadacisterna.com

Pousada Convento de Belmonte in Belmonte: www.conventodebelmonte.pt

Bezoek
Chão do Rio – Turismo de Aldeia | Green Farm Stays: www.chaodorio.pt

Casa das Penhas Douradas Design Hotel e SPA: www.casadaspenhasdouradas.pt

Portugal A2Z Walking & Biking: www.portugal-a2z.com

Meer info
Toerisme Portugal: www.visitportugal.com

Toerisme Centro de Portugal: www.centerofportugal.com

Terug naar resultaten

Bergdichter Geert De Kickere in actie in het Heuvelland van de Westhoek
Tekst Stefan Maas foto's Stefan Maas/Westtoer

Tal van wandelpaden kronkelen door het Heuvelland van de Westhoek in Vlaanderen, niet ver van de Franse grens. Bergdichter Geert De Kockere schreef er ruim 500 mini-gedichten over.

De wind speelt ruw met de takken van het Piepersbos als bergdichter Geert De Kockere een van zijn creaties opleest.

Kotje Piepersbos.
Voor een kus mag je erin.
Een onschuldig spel?

De woorden waaien het bos in, maar Kotje Piepers, ofwel Cyriel Vanuxem, komt niet tevoorschijn. Hij was ooit een bekende inwoner van het dorp Westouter, met de gewoonte een kus – ofwel een pieper op z’n Vlaams – te vragen aan iedereen die zijn bos wilde betreden. Een onschuldig spel? Kotje zou het in het #Metoo-tijdperk moeilijk hebben gehad, zegt de bergdichter glimlachend.

We wagen ons daarna niet in het bos van Kotje, maar struinen verder door het West-Vlaamse Heuvelland van de Westhoek. Kotje & De Kockere, ronddwalend in het Piepersbos, het zou zomaar een variant kunnen zijn op een Suske & Wiske-avontuur. De bergdichter zwierf hier een jaar lang rond, observeerde de wolken, het gras, de bomen, koeien; kortom alles wat hier wel en niet bewoog.

Het wandelnetwerk biedt talloze opties om de streek te verkennen

Hij schreef er ruim 500 haiku’s over, mini-gedichtjes volgens de strenge regels van een Japans gedichtengenre. Slechts drie regels per couplet zijn toegestaan, met de vaste lettergreepverdeling 5-7-5.

Stiltepad Westouter

De mini-gedichten zijn tijdens een wandeling over het 12,9 kilometer lange Stiltepad Westouter makkelijk op te roepen. Ze zijn gegraveerd in banken, tafels en houten hangmatten, of verschijnen in het smartphone-display via een QR-code. Ook het Stiltepad ligt volledig op het wandelnetwerk Heuvelland van Westtoer. Wie het wil volgen, kan dit doen via het bekende knooppuntensysteem.

Na het verversen van de online pagina, verschijnt er steeds een andere heuvelhaiku in het schermpje. Soms roepen ze een flauwe glimlach op, een nieuw inzicht, een andere keer overpeins je de woorden, op zoek naar betekenis. De Kockere draagt elke haiku twee keer voor. Pas de tweede keer dringen de woorden echt tot je door in het woud van gedachten, zegt hij.

Veel stelt hij niet voor,
die heuvel in het landschap.
Maar o, neem hem weg…

Uitzicht over het Heuvelland van de Westhoek

Rodeberg in het Heuvelland

Achter de rug van de bergdichter verkennen we verder het gebied rond de Rodeberg, een van de heuvels van de centrale heuvelkam van het Heuvelland, die doorloopt tot in Frans-Vlaanderen. De aanduiding berg is te veel eer; hij is maar 136 meter hoog. Maar alles wat zich in de Lage Landen boven het maaiveld verheft, wordt gepromoveerd naar de bergcategorie. En afgezien daarvan: de Rodeberg is helemaal niet rood, maar groen.

De herkomst van de naam is niet duidelijk; ze kan verwijzen naar rood zand of mogelijk naar het rooien (‘roden’) van bomen. Wielrenners en wielertoeristen sloven zich graag uit op de flanken van deze berg, voor trailrunners zijn de steile paadjes ideale trainingsstroken. Wandelaars volgen in een trager tempo de kronkelende paden.

Regelmatig krijg je fraaie uitzichten over het boerenland voorgeschoteld, inclusief wijngaarden. Het Heuvelland is erkend als wijnbouwgebied en de Heuvellandse wijn is ook een beschermde oorsprongsbenaming. De heuvels geven de streek iets intiems, als tegenhanger van het weidse platteland waar alleen kerktorens, molens en flatgebouwen de horizon doorbreken.

De Kosmos zakt langzaam in elkaar, ooit was deze accommodatie een baken in het landschap van het Heuvelland

Op de Rode Berg,
heel wat zwarte gaten
in de oude Kosmos.

Boven op de berg bereiken we de Kosmos, een goudmijn voor de liefhebbers van vervallen monumentale gebouwen. Krakers, vandalen, inbrekers en landlopers hebben hier hun merktekens achtergelaten. Ooit was dit een recreatiecomplex met onder meer een modernistisch hotel en openluchtzwembad. Jeugdbewegingen vierden er vanaf 1934 vakanties met hun leden.

Maar de gedwongen sluiting van het zwembad betekende ook het einde van het hotel. Sinds 2005 is het gebouw afgesloten en de enorme parkeerplaats leeg. Zelfs voor krakers is het niet meer interessant. Weer en wind hebben nu vrij spel in de Kosmos, die geleidelijk met de grond gelijk wordt gemaakt.

Afdaling naar het Hellegatsbos, een markante plek in het Heuvelland van de Westhoek

Het verdwenen Rodebergvolkje 

De Kockere demonstreert en passant hoe je op het fluitenkruid dient te fluiten en rakelt steeds nieuwe verhalen op die met deze berg te maken hebben. We dalen af over ongelijke trappen, gemaakt voor reuzen, naar het Hellegatsbos. Geen afdaling naar de hel, aangezien Hellegat verwijst naar een kloof in de heuvel (helling), en niet naar een duivels oord.

Tot aan de Eerste Wereldoorlog woonde hier het Rodebergvolkje. Een wirwar van paadjes liep door het bos van de hel, het ‘volkje’ woonde er in huisjes van stro en leem. De mannen deden seizoenswerk bij Franse boeren, de vrouwen waren bezig met kantklossen. Waarschijnlijk zal er wel wat de grens over gesmokkeld zijn om het schaarse inkomen aan te vullen. Het volkje is overigens spoorloos verdwenen, ongetwijfeld verjaagd door het oorlogsgeweld.

Kijk, de Rode Berg!
Maar hij is groen! zegt het kind.
Ach, wij, kleurenblind.

Van de hel beland je ook weer zo in de hemel. Op de Rodeberg, naast ‘t Kapelhuis, is een Lourdesgrot gebouwd, gemaakt van Rodeberg-natuursteen. Een bescheiden bedevaartsoord, bedacht door pastoor Louis Nollet. Ook komen we in de Douvevallei terecht. De afstanden zijn gering in de Westhoek, alles ligt er op een zakdoek.

De eigenaar van ‘Vakantiewoning/Stiltehoeve De Douvevallei’ laat ons trots zijn ‘slaappod’ zien, een cederhouten hobbithuisje met wellnesstuin en buitendouche plus uitzicht op de natuur, een oord voor bezinning waar de tijd vertraagd doortikt. Het is 21e-eeuwse glamping als schild tegen de digitale overprikkeling en de constante achtergrondruis van het moderne leven, een minimalistisch verblijf waar je je eigen gedachten weer kunt horen.

Luieren in de Douvevallei in het Heuvelland van de Westhoek
Relaxen in de hangmatten, de slaappod in de Douvevallei (©Westtoer) en de Bazadaise koeien

Ongeïnteresseerde Bazadaise koeien

Houten hangmatten met haiku-teksten nodigen ons uit te luieren en te luisteren naar het babbelen van de beek. Inderdaad. Eenmaal weggedeemsterd hoor je complete gesprekken in het water. Even verderop luistert een kudde herkauwende Bazadaise runderen, een Frans bergkoeienras, weinig geïnteresseerd naar de voordracht van de bergdichter. Het zijn geharde dieren, zomer en winter lopen ze buiten. De Kockere herinnert zich dat er zelfs kalfjes zijn geboren terwijl er nog sneeuw lag.

Zie die koeien daar,
op hun matrassen van gras.
Ze kijken naar niets.

De Rodeberg staat niet op zichzelf. Hij heeft – aan beide kanten van de grens – gezelschap van de Scherpenberg, Kemmelberg, Watenberg, Kasselberg, Wouwenberg, Katsberg, Boeschepeberg, Kokereelberg, Zwarteberg, Vidaigneberg, Baneberg, Sulferberg en Goeberg. Alle ‘bergen’ met een eigen verhaal en waard om in een traag tempo ontdekt te worden via het wandelnetwerk Heuvelland. En wie weet, leidt dat weer tot nieuwe haiku’s.

Info Heuvelland Westhoek

Algemeen: Toerismewesthoek.be

Routes: Wandelnetwerk Heuvelland en Stiltepad

Bergdichter: Facebook @bergdichter

Slaappod: Dedouvevallei.be

Terug naar resultaten

Wandelen in Nationaal Park Peneda-Gerês
Tekst en beeld Stefan Maas

In Noord-Portugal is nog een wereld op wandelgebied te ontdekken. Van pelgrimsroutes en geopark Arouca tot het eerste en enige nationale park van het land.

Er is altijd wel wat beweging op de historische brug bij Ponte de Lima in Noord-Portugal. Toeristen paraderen er rond, een enkele mountainbiker fietst naar de overkant. Maar ook is er bijna dagelijks een stroom van reizigers met afritsbroeken, sneldrogende T-shirts, grote rugzakken en bestofte wandelschoenen. Wandelaars op weg naar het befaamde Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostella, die vanaf Porto ‘the central way of St. James’ volgen. Een tocht van circa 230 kilometer over weggetjes en paden die door het heuvelachtige platteland lopen.

Paulo Almeida Lopes loopt het stukje over deze ‘camino’ met ons mee. De manager van Portugal Green Walks ziet ze vanuit de hele wereld naar Noord-Portugal afreizen om hier de pelgrimstocht te beginnen. Australië, Amerika, Japan, noem maar op. De een vanuit religieuze overtuigen, de ander puur voor de lol. “Maar iedereen heeft de motivatie om echt het einddoel te halen. En dat lukt ook vrijwel altijd.”

Wandelaars op weg in Ponte de Lima, een bordje met een gele schelp geeft een pleisterplaats voor pelgrims aan

Coastal en central way

Met etappes van ongeveer 20 km per dag sta je in twee weken voor de kathedraal in Santiago. Dat is ideaal voor wie niet maandenlang op pad kan of wil. Naast de ‘central way’ is er ook nog de ‘coastal way’, die uiteraard meer langs de kust loopt. 260 km langs stranden in Noord-Portugal, de grillige kustlijn van Galicië en dan verder naar Santiago.

We banjeren over onverharde binnenwegen en paden door het Noord-Portugese platteland. Dorpjes, wijngaarden en stenen muurtjes bepalen het beeld. En zijn alle pelgrims dan 60-plussers die na hun werkende leven dit soort tochten ondernemen? Nee! We komen tot onze verbazing veel jonge Duitse studenten op de camino tegen. Geen backpackingtrip naar Hongkong of Nieuw-Zeeland, maar ‘gewoon’ vanuit Portugal naar Santiago lopen.

Afdaling naar een dorp in het natuurpark Peneda-Gerês

Peneda-Gerês in Noord-Portugal

We moeten deze studenten alleen laten. Lopes laat ons nog meer wandelmogelijkheden zien. Even later staan we in Nationaal Park Peneda-Gerês, het enige nationaal park van Portugal. Vier bergketens geven dit gebied een rauw tintje, al liggen de toppen onder de 1.500 meter. Maar de aanduiding ‘nationaal park’ betekent niet dat er geen mensen wonen. Her en der vind je dorpjes en boerderijen: natuur en menselijke activiteiten gaan hier in zekere harmonie samen.

Door het grote nationale park kun je eindeloos wandelen. De kans is groot dat je gadeslagen wordt door grote grazers, met sierlijke lange horens. Koeien van het lokaal geteelde ras Cachena en Barrosã lopen hier vrij rond en liggen langs het pad. Ongevaarlijke bakbeesten, die maar een geringe interesse in ons lijken te hebben.

In Noord-Portugal vind je nog espigueiros, de markante stenen opslagplaatsen voor granen

Soajo

Het is een jubelende zomerdag. Langs akkerbouw-terrassen en weilandjes dalen we af naar het dorp Soajo. Een enkele toerist loopt er rond, enkele ‘locals’ zitten er voor een cafetaria. Nee, Peneda-Gêres is geen Yellowstone en wordt nog niet overspoeld met toeristen. Dat is ook een van de charmes van dit park. De auto’s van die toeristen zouden trouwens ook meteen de smalle straten van het dorp verstoppen.

Aan de rand van Soajo is een granieten vlakte: de vroegere dorsvloer. Daarop staan merkwaardige granieten huisjes op granieten blokken. Even denk ik aan een soort grafmonumenten: een dorp voor de doden. Maar het zijn espigueiros, de stenen opslagplaatsen uit de 18e en 19e eeuw voor granen en dan vooral maïs. Knaagdieren moeten er in ieder geval een hoop voor over hebben om deze ‘maïs-burchten’ binnen te dringen.

On top of the world in het geopark Arouca in Noord-Portugal
Zijn er stenen die stenen baren? Jawel, ook dat blijkt te kunnen

Geopark Arouca

Op 1 uur rijden van Porto bereiken we een nieuwe wandelhighlight in Noord-Portugal: Geopark Arouca. Onder meer de reuzentrilobieten, ofwel oeroude zeediertjes, hebben hier hun fossielen achtergelaten. Maar misschien nog fascinerender dan deze primitieve oer-wezens zijn de ‘barende stenen’, de pedras parideiras.

In het bezoekerscentrum van het Geopark zien we stukken graniet met zwarte bobbeltjes die er half uitsteken. Door hitte of bevriezing raken deze knobbeltjes uiteindelijk los van de ‘moederrots’, die ze als het ware baart.

Het is een uniek fenomeen, dat je alleen in de Serra da Freita in Portugal en in Rusland, in de buurt van Sint-Petersburg, tegenkomt. Het ‘barende karakter’ leidde ook tot het geloof dat de stenen de vruchtbaarheid van vrouwen bevordert. In het bijzonder door zo’n steen ‘s nachts onder je kussen te leggen.

De Passadicos do Paiva, via houten loopbruggen en trappen wandel je boven een vallei, met de Paiva-rivier in de diepte.

Passadicos do Paiva

In het geopark in Noord-Portugal zijn zestien wandelingen uitgezet, die je langs de belangrijkste highlights leiden. Naar de 70 meter hoge Mizarela-waterval, het uitzichtpunt op het plateau van de Freita-berg, traditionele dorpen en de vele geo-sites.

Maar het meest befaamd is wel de Passadicos do Paiva, in feite wandeling nummer zeventien, aan de rand van het park. Via houten loopbruggen en trappen wandel je boven een vallei, met de Paiva-rivier in de diepte. Het is een merkwaardige beleving om zo 8,7 kilometer af te leggen, lopend tussen hemel en aarde, met steeds fantastische uitzichten op de bergwanden.

De wandelattractie is razend populair bij het publiek. Om de toestroom te beheersen, moeten bezoekers een ticket kopen voor het symbolische bedrag van 1 euro en aangeven op welke dag ze komen. Vanaf 29 april 2021 is daar nog een nieuwe attractie bijgekomen; Arouca 516, de langste hangbrug ter wereld voor wandelaars. De cijfers 516 slaan op de lengte van de brug in meters. Deze nieuwe brug hangt maar liefst 175 meter boven de Paiva-rivier en is nog een extra reden naar dit gebied te komen. 

Meer info Noord-Portugal:

Noord-Portugal: Visitportoandnorth.travel

Wandelarrangementen: Portugalgreenwalks.com

Arouca Geopark: Aroucageopark.pt

Passadicos: Reservas.passadicosdopaiva.pt

Portugal toerisme: Visitportugal.com

Vliegreizen naar Portugal: Flytap.com

Terug naar resultaten

Wandelaar kijkt uit over de Atlantische Oceaan vanaf een klif aan de Portugese kust.
Tekst en beeld Stefan Maas

De Rota Vicentina laat je kennismaken met Alentejo. Een dunbevolkte Portugese regio die nog alle ruimte biedt voor wandelavonturen.

De polsslag van de oceaan is nooit ver weg op de Fishermen’s Trail van de Rota Vicentina. Flarden van het donderende geweld kun je overal langs de route horen en soms voelen, als een soort achtergronddeun die je op de wandeling begeleidt. Vandaag zwelt die nog verder aan. Er staat een straffe wind uit zee, die aan onze jassen rukt en de golven tegen hoge kliffen laat beuken.

Het pad dat langs die fascinerende Atlantische kust loopt in het Natuurpark Zuidwest-Alentejo en Costa Vicentina , is al even grillig als de kustlijn. Soms sta je op de top van een klif en kijk je uit over die eindeloze oceaan. Dan ben je weer omringd door hoge begroeiing, waar je je bukkend doorheen moet wringen. Tegenliggers zie je in zo’n oerwoudje pas als ze tot op enkele meters zijn genaderd. Even later lopen we weer op een verlaten strand, en zien we het oude fort van Pesseguiero in de verte verschijnen.

Het fascinerende decor van de Fishermen's Trail, onderdeel van de Rota Vicentina

Ooievaars

Onze gids wijst op onverwachte bewoners. Ooievaars! Hoog boven het geweld van de zee en veilig voor rondlopende roofdieren, nestelen ze tegen de kliffen. Hoe ze voorkomen dat ze eraf waaien, is me een raadsel. Alentejo is overigens behoorlijk populair bij deze vogelsoort; overal in de regio zie je de grote ooievaarsnesten. Met enig geluk kun je er ook grote aantallen ooievaars bij elkaar spotten.

Verdwalen is hier lastig, je hoeft alleen maar de kustlijn te volgen

1 miljoen hikers

Het indrukwekkende decor langs de Portugese kust is bij de wandelliefhebbers niet onopgemerkt gebleven. Ongeveer 1 miljoen hikers lopen jaarlijks de Rota Vicentina, een wandelnetwerk met twee hoofdroutes: de Fishermen’s Trail (125 km) en de Historical Way (230) km. De eerste loopt vrijwel direct langs de indrukwekkende kustlijn, de andere meer door het binnenland. Maar ze lopen ook deels samen en er is een dwarsverbinding, zodat je beide ervaringen kunt mixen.

Daarnaast zijn er nog circular routes, ofwel rondjes, die je kunt lopen in één dag. Voorjaar 2019 ging het aantal van deze rondjes omhoog van 8 naar 20, zodat het totaalaantal wandelkilometers van het hele netwerk van 450 naar 740 km is toegenomen.

Het droge Portugese binnenland, dat op veel plekken nog een authentiek karakter heeft

Historical Way van de Rota Vicentina

De kustroute mag dan de grootste trekker zijn van de Rota, de Historical Way laat je weer kennismaken met het platteland van Alentejo. Via smalle binnenwegen passeer je historische dorpjes en stadjes en wandel je door bossen van kurkbomen. Een route voor rustzoekers, want veel autoverkeer of grote steden zul je onderweg niet tegenkomen. Alentejo is ongeveer even groot als Nederland, maar telt slechts zo’n 750.000 inwoners.

Om de cultuur-historische beleving te versterken, is het project Touro Azul opgestart. Dit draait helemaal om ontmoetingen met ‘locals’, die je hun persoonlijke verhalen vertellen. We krijgen hiervan alvast een voorproefje, rijden diep het binnenland in om Odette te ontmoeten. Bij een eenzame boerderij aan het einde van een binnenweggetje, toont ze ons hoe de bevolking hier vroeger leefde.

Odette beschrijft hoe de inwoners hier vroeger leefden. Haar huis transformeerde ze tot een museum

Al snel is duidelijk dat het een hard en arm bestaan was, maar ook dat er een sterk gemeenschapsgevoel heerste. Odette leeft in een zelf gecreëerd museum. Ze leidt ons rond in kamers die in oude stijl zijn ingericht. Even verderop staat een gesloten schooltje. De kinderen van destijds, die bijna allen zijn weggetrokken, zijn vervangen door poppen. Hoogstpersoonlijk houdt Odette de herinneringen aan die tijd levend en wil ze die graag delen met wandelaars.

Te laat op pad op de Fishersmen's Trail van de Rota Vicentina; de duisternis overvalt ons

De Rota by night

We horen weer de muziek van de oceaan, tijd voor een laatste stukje Fishermen’s Trail. Dit keer gaat de dagtrip naar Porto das Barcas, een haventje met boven op de kliffen enkele huisjes. Het pad is dit keer breed en makkelijk te belopen; het gaat min of meer rechtdoor. Maar de nacht achterhaalt ons langzaam maar zeker. Het is al november en het laatste licht verdwijnt rond half zeven.

Met de zaklampen van onze smartphones proberen we de weg naar Das Barcas te vinden, totdat we simpelweg niet meer weten waar het officiële pad loopt. Toch is het plaatsje tergend dichtbij; we zien lichtjes branden op amper een kilometer. Uiteindelijk komt na een telefoontje onze gids – die bij het haventje op ons wacht – en de eigenaar van Herdade do Touril – een hotel dat bijna aan de Fishermen’s Trail ligt – ons ‘redden’. Leve het mobieltje! Amper tien minuten later heffen we in de Herdade al het glas. À sua saúde!

Meer info Alentejo & Rota Vicentina:

Over vakantie in Alentejo: Visitalentejo.pt.

Over de Rota Vicentina: Rotavicentina.com.

Toerisme Portugal: Visitportugal.com.

Vliegreizen naar Portugal: Flytap.com.

Ondergaande zon bij Monsaraz, weer een prachtige decor in Alentejo

Alentejo & Dark Sky Reserve

De Portugese regio Alentejo is onder meer bekend om haar graanvelden, spannende (rode) wijnen en de productie van kurk. Je zult onderweg dan ook flink wat kurkeiken tegengekomen. Beschik je over voldoende tijd, dan is een bezoekje aan de regiohoofdstad Évora en het historische plaatsje Monsaraz een aanrader. Rondom het grote Alqueva-stuwmeer ligt ook het Dark Sky Reserve.

In het reservaat van zo’n 3000 vierkante kilometer beperken Portugese en Spaanse gemeenten zoveel mogelijk de lichtvervuiling, zodat je onbelemmerd van de sterrenhemel kunt genieten. Het is de eerste officiële sterrentoerismebestemming ter wereld. Wij bekeken de nachtelijke hemel in Observatório do Lago Alqueva.
Darkskyalqueva.com 

Accommodaties

Wij sliepen onder meer in Herdade do Touril, een plattelandshotel op 4 km van Zambujeira do Mar. Dit ligt vrijwel aan de Fishermen’s Trail op een landgoed van 365 hectare.
Herdadedotouril.com 

Een tip is ook Herdade da Matinha, op 4 km van Cercal langs de Historical Way. Een plek waar je niet alleen kunt overnachten, maar ook yoga-lessen kunt volgen, kunt paardrijden etc.
Herdadedamatinha.com

Kaart

Kijk voor een meer volledige weergave van de trails (met alle circular routes en downloads) op de site van Rota Vicentina.

Terug naar resultaten

De grillige kustlijn van wandeleiland Madeira
Tekst en beeld Stefan Maas

Het Portugese wandeleiland Madeira blijft verrassen. Zon, regen, beukende golven en kalme zee; je kunt dit allemaal in één dag meemaken.

Als er ooit een Madeirese oerbevolking zou zijn geweest, dan ontbrak in hun taal een woord voor ‘plat’. Je kunt het moeilijk over iets hebben, als het vrijwel ontbreekt. Neem de kustlijn. Al miljoenen jaren beukt de Atlantische Oceaan tegen de kliffen van dit eiland, die bijna loodrecht omhoog rijzen. En ook in het groene binnenland is er weinig plats te ontdekken. Scherp afgetekende bergen verheffen zich boven je. Kijk je naar beneden, dan loopt het steil naar beneden.

Het koloniseren van Madeira door de Portugezen moet een huzarenstukje zijn geweest, filosofeer ik als onze chauffeur weer een helling op spurt. De geologie werkte niet bepaald mee. Voor de landbouw legden ze terrassen aan, waar suikerruit, druiven en bananenplanten op groeien. En de witte huisjes van Madeira zijn als het ware tegen hellingen vastgekleefd. De straten zijn veelal supersmal vanwege de beperkte ruimte. Onze jeep past er nét doorheen.

De levedas zijn kenmerkend voor Madeira

Irrigatiekanaaltjes

Het geheim achter die kolonisatie horen we even later langs ons kabbelen. Overal op het eiland lopen irrigatiekanaaltjes van de natte noordzijde naar de veel drogere zuidkant; de levadas. Met behulp van metalen schuiven wordt het water naar de landbouwvelden en -terrassen geleid.

Vele honderden kilometers aan levadas kronkelen door de Madeirese bergen, waarvan sommige zijn begroeid met ongerept laurierwoud. Doorgaans loopt er een smal pad langs, eigenlijk bedoeld voor de beheerders van de kanaaltjes. Voor de wandelaar vormen de levadas dé ideale toegangswegen om de steile bergen te verkennen.

Over de Levada do Rei

Levada do Rei

Nabij São Jorge aan de noordzijde van Madeira opent de groene bergwereld zich voor ons. We staan op de Levada do Rei. Wat motregen drupt op onze jassen. Het ‘bloemeneiland’ Madeira is prachtig groen en dat betekent nu eenmaal ook dat het er regelmatig regent.

Verdwalen is hier onmogelijk. Links is er een onbegaanbare weelderig begroeide afgrond, rechts een even onbegaanbare berghelling. Dit groene pad tussen hemel en aarde is dus het enige begaanbare deel. Af en toe wijkt de begroeiing terug en krijgen we een fantastisch panorama, met de machtige groene bergen en de witte huisjes van São Jorge in de verte.

Watervallen: je kunt ze overal tegenkomen op Madeira

Loodrecht

Zwaardere druppels vallen even later op ons. Een waterstroompje duikelt loodrecht de helling af, kust de mossige begroeiing en glijdt zachtjes op het pad. Driehonderd meter verderop stort zich een echte waterval over het pad. Geen wandelaar ontsnapt aan deze frisse douche. Gebukt lopen we er haastig onderdoor, met de fotocamera’s veilig onder onze regenjassen.

Na 5 kilometer bereiken we het eindpunt; Ribeiro Bonito, een riviertje verstopt in het groen en ook het beginpunt van deze levada. In de zomer een ideale plek om het zweet van je af te spoelen en onder het bladerdak uit te rusten. Na tien minuten pauze lopen we weer dezelfde weg terug over de levada; een andere keuze is er eenvoudig niet.

Eenmaal boven op de berg heb je weidse uitzichten

Zee en bergen

De fleecetrui kan mee de volgende dag, we gaan hoger de bergen in. Eindeloos wentelen paden omhoog vanaf de kust. Tot mijn verbazing bereiken we een plateau op dit bergachtige eiland, Paúl da Serra, gelegen op 1500 meter hoogte. Een prima gebied om wandelingen te maken, voor wie eens wat anders wil dan een levada-trip.

Eenmaal de hoogvlakte voorbij, volgt een spectaculaire afdaling naar Porto Moniz aan de noordkust. Het decor is hier rauw en ongetemd. Er staat een straffe wind en de oceaan beukt tegen de scherpe rotsen. Enkele moedige zwemsters wagen zich in een ‘blue lagoon’, een rustiger zwemgedeelte dat door rotsformaties van de woeste oceaan is afgeschermd.

Zwemmen in een lagoon: beschermd tegen de woeste oceaan

Machu Picchu

Gaandeweg maken we kennis met de vele gezichten van het eiland. Het eigenaardige, boomloze schiereilandje in het oosten, Ponta de São Lourenço. Het lijkt wel wat op de Ierse kust. Kijk je naar boven, dan waan je je bij Machu Picchu. Even later zit je weer aan zee in een warm zonnetje, omringd door tropische planten, alsof je in Afrika bent aangespoeld. En zo gaat die afwisseling maar door op Madeira, er valt soms zelfs sneeuw op de hoogste bergtoppen, al blijft die nooit lang liggen.

En voor wie geen zin heeft in een dagje natuur of avontuur, is er nog altijd de levendige hoofdstad Funchal, met winkeltjes, het havenfront en de markt. De enige constante op Madeira zijn de prachtige uitzichten over zee die je overal krijgt voorgeschoteld, om je eraan te herinneren dat je toch echt op een eiland zit.

Info:

Eiland: Madeira ligt in de Atlantische Oceaan ter hoogte van Marokko, op zo’n 1000 km afstand van het Portugese vasteland.

Ernaartoe: Onder meer TAP Air Portugal heeft vluchten naar Aeroporto Internacional da Madeira Cristiano Ronaldo, www.flytap.com.

Klimaat: Madeira wordt wel het eiland van de eeuwige lente genoemd en kent geringe verschillen tussen de seizoenen. De gemiddelde maximumtemperatuur is 19 graden in januari, tegen 24 graden in juli. Het noorden van het eiland is wat koeler en vooral natter.

Funchal: De hoofdstad van het eiland heeft een levendig centrum. Onder meer Zona Velha (oudste deel) en de markt (Mercado dos Lavradores) zijn zeker een bezoekje waard. Met een kabelbaan kun je vanuit hartje Funchal ook naar de Palace Tropical Garden in het nabije Monte gaan.

Wegen: Door de aanleg van nieuwe hoofdwegen en tunnels is de bereikbaarheid op het eiland aanzienlijk verbeterd. Inmiddels telt Madeira ruim 160 tunnels.

Wandelen: Over het hele eiland zijn wandelingen uitgezet, herkenbaar aan de bordjes met ‘PR’. De toeristische dienst heeft een overzicht van uitgepijlde wandelingen.

Meer info:
Vakantie op Madeira: Visitmadeira.pt.
Vakantie in Portugal: Visitportugal.com.