tekst Stefan Maas foto’s: Stefan Maas / www.werelderfgoed.nl
Nederland is elf UNESCO Werelderfgoederen rijk, waarvan er negen in een soort uitgelubberde ring om het IJsselmeer liggen. Een fietsroute van 800 kilometer laat je kennismaken met deze bekende en ook minder bekende hoogtepunten.
Het schelpenweggetje Ruïnepad voert me – what’s in a name – naar een van de ruïnes op het voormalige eiland Schokland, een van de werelderfgoederen. Ooit stond hier de kerk van Ens, zoals het zuidelijk deel van het eiland werd genoemd. In Ens woonden de protestanten, in Emmeloord – het noordelijk deel – de rooms-katholieken. Een religieuze verdeling op een eiland dat niet meer dan een sliert aarde in de Zuiderzee was. Waarin een klein land soms ook klein kan zijn. Net zo klein overigens als de huidige bevolking van het dorp Schokland, dat nu onderdeel is van de Noordoostpolder. Slechts vijf zielen huizen op het voormalige eiland, tegen 676 Schokkers in 1830.
De fundamenten van de kerk verdwijnen langzaam in het duister. Ik moet opschieten, de schemer overvalt me. Even daarvoor was ik over de dijk van de Noordoostpolder gefietst, terwijl een stormachtige wind schuimkoppen op de golven van het IJsselmeer deed verschijnen en me het liefst wilde terugduwen. Ook dat is fietsen in Nederland.
En de fietser? Hij fietste voort. Dit keer in het duister onder begeleiding van het verlichte display van mijn gps. De wind is nu mijn bondgenoot en jaagt me door de polder; het is als een tijdelijk pact met de duivel. Als ik op een natuurkampeerterrein mijn tentje opzet, zie ik tot mijn verbazing veel scholieren rond kampvuurtjes zitten. Natuurlijk: het is vrijdagavond en coronatijd, alle sportclubs en disco’s zijn gesloten, maar de campings zijn nog open.
De fietsroute van de Stichting Werelderfgoed Nederland is mijn leidraad voor de volgende dagen. Weinig mensen weten de elf werelderfgoederen in eigen land op te sommen. Giethoorn, Volendam, de Keukenhof: staan die op de lijst? Nee, fout. Er ligt er overigens nog eentje in een Koninkrijks-deel buiten Europa: Willemstad op Curaçao. Bij elkaar zijn het er dus twaalf voor het hele Koninkrijk der Nederlanden.
De volgende ochtend, terwijl de scholieren nog in hun grote tenten bijkomen van hun feest, raap ik mijn spullen bij elkaar. Curaçao, daar loopt de route helaas niet naartoe. Wel langs het ir. D.F. Woudagemaal in Lemmer, dat slechts 20 km verwijderd is van de camping. Vrijwilligers tonen me daar trots de glimmende stoommachines van ‘s werelds enige nog functionerende stoomgemaal. Af en toe, als de nood aan de man of vrouw is, wordt het gemaal aangezet en pompt het elke minuut 4.000 kubieke meter water het IJsselmeer in. Dat is 4.000.000 liter water per minuut, ofwel 66.666 liter per seconde.
Verder gaat de tocht, dwars door het waterrijke Friesland dat zonder de gemalen niet veel meer zou zijn dan een moeras, op naar het uiterste noorden van de provincie. In vroeger tijden dacht men dat de aarde plat was en dus ergens ophield. Dat gevoel bekruipt me ook als ik de hoge dijk nader die de volgende highlight begrenst; Werelderfgoed Waddenzee. Ik staar boven op de dijk naar een leegte van water en lucht. Voor vogels, vissen, zeehonden en ander zee-leven is dit unieke gebied met droogvallende zandplaten echter een gigantische supermarkt waar ze veel voedsel kunnen vinden.
Na de kennismaking met Werelderfgoed Waddenzee is de route voor een groot gedeelte erfgoedloos. Gelukkig is er langs het traject nog genoeg te zien en te beleven. Harlingen verschijnt in beeld, met zijn mooie haven. Ik zet na die plaats een lange spurt in om op tijd de fietsbus te halen, die me gratis over de Afsluitdijk moet vervoeren. Nog zeker tot 1 april 2022 is die dijk namelijk afgesloten voor fietsers vanwege werkzaamheden. Het klinkt als een foute 1-aprilgrap, maar blijkt in de praktijk toch echt waar te zijn.
Hijgend beland ik op tijd in de bus, die me naar de overkant transporteert. Daarna volgt het platte land van Noord-Holland, met kaarsrechte wegen, dorpjes en weinig mensen. Het strakke landschap dwingt de geest tot filosoferen over onderwerpen die daarna in een paar ogenblikken weer uit je hoofd waaien. Uiteindelijk heb je aan het eind van zo’n fietsdag een leeg hoofd.
Petten is het startpunt voor een fietsfeestje langs de kust. Heerlijke paden door het duinlandschap, met af en toe doorkijkjes naar de Noordzee en kustplaatsjes als Bergen aan Zee, Castricum aan Zee en Zandvoort. Je fietst dwars door de natuur op een steenworp van de Randstad. En wie buiten het hoogseizoen komt, kan altijd wel een rustig plekje vinden op de campings langs de route.
Ik kom echt op stoom met een windje in de rug, spelenderwijs draaien de pedalen de kilometers onder me door. Pas bij het Westland draai ik weg van de kust, op weg naar het volgende erfgoed-hoogtepunt: de Van Nellefabriek in Rotterdam. Je kunt er niet zomaar naar binnen lopen, maar van buitenaf bewonder ik de opmerkelijke architectuur in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Veel staal en glas plus een grote lichtinval: een wereld van verschil met de plompe en gesloten fabrieksgebouwen die je nog in heel Nederland ziet staan.
Een uurtje later bereik ik al het volgende Werelderfgoed: Molencomplex Kinderdijk-Elshout. Een unieke ervaring, want door de coronacrisis ontbreken de hordes Japanners, Chinezen en andere buitenlandse toeristen die hier normaal gesproken rondlopen. Dat geeft me alle gelegenheid de 19 molens en gehele systeem van watergangen, boezems, dijken en gemalen rustig te bekijken. Een koffie met appelflap zorgt in het bezoekerscentrum voor de nodige brandstof om verder te fietsen. Vijf werelderfgoederen zijn op het lijstje afgestreept, ik heb er nog vier te gaan.
Niet helemaal verrassend is de Amsterdamse Grachtengordel het volgende Werelderfgoed, gevolgd door Droogmakerij de Beemster, een 17e-eeuwse droogmakerij met kaarsrechte percelen en kaarsrechte wegen. Elke vierkante centimeter van deze polder kreeg een bestemming, ofwel weg, ofwel bewoning ofwel landbouwgrond, zodat je niet ‘zomaar ergens’ kunt afstappen tijdens het fietsen. Ik beland vervolgens op de dijk langs het IJsselmeer, die er nu als een blauwgekleurde spiegel bij ligt. Opnieuw trap ik richting Amsterdam door een oer-Hollands landschap.
De verdedigingswerken van de Stelling van Amsterdam en het Rietveld Schröderhuis in Utrecht kan ik als laatste van het lijstje met werelderfgoederen afstrepen. Na 800 km ben ik weer waar ik was begonnen. Op een fietspad onder Hilversum, bij wijze van spreken in mijn eigen achtertuin. Inmiddels is de route langs negen erfgoederen achterhaald. De Neder-Germaanse Limes, de Koloniën van Weldadigheid en de Nieuwe Hollandse Waterlinie als uitbreiding van de Stelling van Amsterdam, staat nu ook op het werelderfgoed-lijstje. En wie weet welke highlights daar de komende jaren nog bij komen.