TEKST EN FOTO'S STEFAN MAAS
Een kleine 1.400 km van Avallon naar Cap d’Agde aan de Middellandse Zee, voor het overgrote deel over paden, landbouwweggetjes en singletracks. Dat is de Grande Traversée du Massif Central (GTMC), een onverhard avontuur voor wie het zoevend asfalt liever mijdt.
De GTMC is geen tour facile. Steeds verzint ze wel weer iets om je te testen. Boomwortels, losliggende stenen of gewoon onkruid dat een pad compleet heeft overwoekerd. Daartussen gooit ze dan ook nog een serie steile klimmetjes om het spannend te houden.
Ik knijp in de remmen. De middaghitte trilt boven een veld met maïs. Van Gogh was blij met dit beeld geweest. Deze dag bestaat uit een aaneenrijging van stille onverharde paden langs de velden, weggetjes die normaal gesproken alleen door boeren gebruikt worden. Paden waarop je ook languit kunt gaan liggen, want ik kom niets of niemand tegen. Het is een Frankrijk dat je normaal gesproken nooit vanuit dit perspectief ziet.
Bij elke kruising speur ik rond, op zoek naar het volgende paaltje met het merkteken van de route. Af en toe sta ik stil, de route checkend in mijn gps, terwijl de zweetdruppeltjes op het gras vallen. Inmiddels zijn mijn rode fietssokjes voorzien van pollen met haakjes. Ongewild verspreid ik zo allerlei zaden, een bij-effect van het mountainbiken.
De gedachten gaan terug naar de Great Divide Mountain Bike Route in de VS. Rocky Mountainreuzen keken er op me neer. Warme middagen en eenzame koude nachten volgden elkaar op; je zat er vaak boven de 1500 meter. Bij de Grande Traversée du Massif Central blijf je daar vrijwel altijd onder. Maar deze route is wel meer uitdagend dan zijn stoffige Amerikaanse neef. Bij de Divide fiets je overwegend over dirt- en gravelroads, de Traversée heeft veel meer lastige paadjes en singletracks in de aanbieding.
Om die reden was ik ook in een grammenjager en een bikepacker veranderd. Mijn trekkingbike van 20 kilo is ingewisseld voor een 11 kilo zware mountainbike, mijn tent zit nu in een rol aan het stuur in plaats van op een bagagedrager en mijn zadel is voorzien van een lange fallusachtige tas waarin al mijn kleren zitten. Dat alles aangevuld met een frametas en een rugzak.
Tijdens beklimmingen geniet ik van het gewichtsverlies en het comfort dat een verende voorvork met zich meebrengt. Een boom over de weg? Geen nood, ik til de fiets er makkelijk overheen. Het enige probleem: mijn tassen zitten zo vol dat ik alle boodschappen en resterende materialen op mijn rug moet dragen.
“Non, non!” De Fransman schudt het hoofd. Vreemd genoeg heeft hij een ijsmuts op, terwijl het kwik toch duidelijk boven de 20 graden is gestegen. Intussen ben ik onder het bladerdak gekomen van het Parc du Morvan in Bourgondië-France-Comté. De Fransman denkt dat ik hopeloos verdwaald ben in de eindeloze bossen van het dunbevolkte, heuvelachtige natuurpark, met tal van mogelijkheden voor mountainbikers. “C’est mon route“, zeg ik glimlachend en wijs op het pijltje van de Traversée dat even verderop staat.
Maar ergens begrijp ik het ‘Non’ wel. Ik verlies het van de stijgingspercentages. Hijgend duw ik mijn fiets vele minuten omhoog naar de top van de Haut-Folin, met z’n 901 meter het dak van de Morvan. Daarna volgen vele kilometers onder de bomen, met hele series steile klimmetjes. Dit is een ware speeltuin voor mountainbikers, die dan wel van tevoren even moeten uitzoeken waar hier precies supermarkten zijn neergezet. De Lidls en Carrefours zijn dungezaaid in sommige regio’s. Je kunt tal van plaatsjes doorkruisen zonder een winkeltje tegen te komen.
Na de Morvan smeert het landschap zich uit. Het vlakke terrein laat zich snel en makkelijk veroveren; eindelijk schiet het op! Kikkers in étangs, ofwel vijvers, roeren zich als ik even stop. Maar dit is niets vergeleken met de poelen in een natuurgebied langs de Loire. Daar barsten concerten los waarbij elke kwaker de andere lijkt te willen overstemmen. Of zijn mijn hersens inmiddels te veel door elkaar geschud op de onverharde paden? De kikkeropera gaat snel naar een hoogtepunt, waarna de rust weerkeert in de poel.
Even verderop, aan de Loire zelf, ligt de middaghitte over de rivier. Stemmen van zwemmende kinderen echoën over het water. Aan de overkant staat een kudde witte koeien het spelletje te spelen wie er het eerst het water in durft. Dat is een beetje gek, want de Loire lijkt maar een decimeter diep. Alleen liggend op de keien kan ik het water helemaal over me heen laten stromen om het zweet van me af te spoelen.
Pas vlak voor het sfeerrijke Charroux, ‘un des plus belle villages de France’, ontmoet ik de eerste bepakte mountainbiker op de route, op weg naar de Middellandse Zee. Met zijn beste Engels en met mijn beste Frans wisselen we ervaringen uit over de Traversée. Trots poseert de jonge Fransman uit Valence naast zijn mountainbike. Het lijkt wel een replica van de stoere portretten van fietsers uit de 19e eeuw. Losse kledij, broeken tot aan de knie. Alleen de mountainbike met bikepackingtassen zijn echt 21e-eeuws.
De expeditie van de Fransman duurt nog wel zo’n twaalf dagen, voor mij komt het einde veel sneller in zicht. De slapende vulkanen van de Auvergne schuiven in beeld. 95.000 jaar geleden begon het hier onder de grond te borrelen en vormde zich een 40 kilometer lange ketting van vulkanen. Pas enkele duizenden jaren geleden stopte de vulkanische activiteit, al blijft er theoretisch nog altijd de mogelijkheid dat er een uitbarsting plaatsvindt.
De iconische Puy de Dôme is de parel van deze ketting: 13 keer lag op die afgeplatte top de finish van een Touretappe. Een andere icoon, Eddy Merckx, kreeg op de flanken een vuistslag tegen zijn lever, toegediend door een malafide supporter. Maar de Traversée loopt niet over maar langs de Puy, aangezien de berg voor fietstoeristen gesloten is na enkele fietsongevallen. Een bergtreintje brengt me naar de platte top, waar parasailers als arenden rondcirkelen en je kunt genieten van een fantastisch uitzicht over de slapende vulkanen in de Auvergne.
Vanuit Clermont-Ferrand – de stad van bandengigant Michelin – trein ik weer terug naar Nederland. De Traversée had me verwend met mooie uitzichten en veel natuur. Met paden die je bij een ‘gewone’ trektocht ongetwijfeld links zou laten liggen, omdat je niet weet waar ze naartoe leiden. Tegelijkertijd daagde de Grande Traversée du Massif Central me uit met steile hellinkjes en lastige singletracks, met brandnetels die mijn kuiten deden tintelen. Dagenlang trok ik offroad door het land van Peugeot en Renault zonder dat ik in de uitlaatgassen moest ploeteren. Dat je daarbij ook af en toe hard op de pedalen moet trappen, is ‘un petit prix’.
Route Gereden deel: Avallon-Clermont-Ferrand. Goed gemarkeerde route, al is een combinatie met een gps wel aan te raden, want je mist zo een bordje. Tip: zet naast de route ook de supermarkten in je gps, want je kunt zeven dorpjes passeren zonder dat je een winkeltje of supermarkt ziet.
Fiets Een mountainbike past bij deze route. Met een trekkingbike is het ook mogelijk, maar dit leidt tot nogal wat gestuiter en klepperende tassen aan de bagagedragers.
Technisch De route als geheel is niet zeer moeilijk, maar er zitten af en toe wel moeilijke, technische stukken tussen. Die omzeilde ik door een stukje te lopen. Ook sommige hellingen waren me qua stijgingspercentage te veel.
Natuur Onderweg passeer je diverse regionale en nationale parken, zoals Parc du Morvan, Parc des Volcans d’Auvergne, Parc des Cévennes, Parc des Grands Causses en Parc du Haut Languedoc.
Meer info: The-gtmc.com.
Zie ook: Auvergnerhonealpes-tourisme.com en Bourgognefrancecomte.com.