Tekst en foto's Kees Lucassen
Kees Lucassen is een reisjournalist die per fiets en te voet heel wat beleefde. In eigen land en verder weg. Zo ook in Colombia…
“En, voel jij je nu onveilig?” vraagt Tjeerd.
“Geen moment!” reageer ik resoluut.
Reisgenoot Tjeerd en ik zwerven – zowel lopend als met het openbaar vervoer −door Colombia. Voor een goed verhaal én om twee fabels door te prikken:
1: Reizen in Colombia is gevaarlijk.
2: In Colombia, het land van de grote verteller Gabriel García Márquez, gebeuren dingen die helemaal niet kunnen.
Inmiddels zijn we in La Plata, een stipje op de kaart, duizend meter hoog aan een hobbelweg die langs huiveringwekkende kloven kronkelt. Hier, in stoffige straten, knipogen schonkige paarden en zingen hombres met 1 hoed en 1 oog. Tussen waar onze bus is gestopt en de fruitvliegrijke markt schotelt een hooggehakte fee ons kip met gebakken banaan voor. Een glimlachende fee, zonder vleugels maar met reebruine ogen, Beyoncébenen, neonroze hotpants en een zuigende baby aan haar linkerborst.
“Is er een hotel in La Plata?” vraagt Tjeerd.
“Jazeker señor. In Carrera 4, hier om de hoek,” kraait de baby.
Helaas, het hotel blijkt completo. Maar aan de overkant van de straat knippert ‘Hotel Noches Plateñas’ en daar is nog plek. “Uit Hollanda?” kirt de receptionist, een nichterige trol met een sikje. “Ah, Amsterdam, de Stad der Godenzonen”, overact hij, zoals een slecht actrice doet. Prompt knalt de spaarlamp boven ons in duizend stukjes en staan we in het pikkedonker.
“In het duister beleef je zoveel meer”, giechelt Sikkemans.
“Nu voel ik me toch wel wat onveilig”, fluistert Tjeerd.
De volgende ochtend rijden we per collectivo (verzameltaxi) naar Tierradentro. Maar voor we daar zijn, stapt al in La Plata een kaboutervrouwtje in. Luz-Amalia Peña: 1,3 meter groot en uitbundig ratelend, terwijl de collectivo grommend over een puinpad langs een brulrivier door de montañas jakkert. “In Tierradentro tegenover El Refugio, dat is een tophotel met zwembad, staat mijn huisje. Zonder zwembad, maar daar kunt u ook slapen. Kijk maar of u het iets vindt. Zo niet, even goede vrienden, okay?”
In de Tierradentro-vallei zien we huizen van leem en bamboe, met daken van stro, half verstopt tussen paarse bougainville en rode flamboyants. Pal voor El Refugio stappen we uit. Wit hotel, groen gazon, blauw zwembad. “Kom!” gebaart Luz-Amalia. Aan de andere kant van de weg staat haar huisje: Posada Fliar. In de bontgebloemde tuin piepen en kakelen kalkoenen, kaketoes en ara´s. Terwijl een eekhoorn op mijn schouder klautert, tel ik vier raampjes en een deur, en daaruit stapt een aardmannetje. “Fabian, mijn man”, zegt Luz-Amalia. Fabian toont ons een kraakhelder kamertje met twee opgemaakte bedden. “24.000 pesos per nacht, met eten.” Nog geen 10 euro. “Gusto café?” vraagt Luz-Amalia. We knikken ja en zetten onze tassen in het kamertje.
Na de koffie wandelen we door werelderfgoed: de grafkamers van Tierradentro. In deze vallei, ver van de rest van de wereld, gapen gaten in de rotsbodem. Met uitgehakte wenteltrappen naar, acht meter diep, catacomben met zuilen, tombes en muren vol tekeningen. Reptielen, kometen, gezichten en geometrische figuren, gemaakt in de zesde eeuw, zo denken de geleerden. “Maar waarom en door wie, dat is nog een raadsel”, fluistert Princesa, de enige andere bezoeker vandaag, met wie ik zo’n donkere grafkamer bewonder. Princesa komt uit Cali, de stad van de mooiste vrouwen. Als haar zaklamp staakt, grijpt ze mijn hand vast.
Denkend aan wat de hoteltrol in La Plata giechelde, schuif ik het doorprikken van fabel 2 op de lange baan.