Tekst Stefan Maas
Waarom zou je een waterfilter meenemen op een fiets- of wandeltocht? En als je er een meeneemt, welke zou dat dan moeten zijn?
Tijdens de oorlog in Oekraïne vlogen de waterfilters de Nederlandse outdoorshops uit. Plotseling besefte iedereen dat ze eigenlijk heel slecht voorbereid waren op een oorlog, of op een hack van de meest essentiële systemen om in leven te blijven. Hadden de preppers dan toch gelijk gehad?
Wat rondtrekkende fietsers en wandelaars in ieder geval gemeen hebben met preppers, is dat ze zich ook graag willen voorbereiden op noodsituaties en zo nodig onafhankelijk willen zijn van winkels, restaurants en supermarkten. Wat doe je als je in the middle of somewhere bent of als je het lokale kraanwater niet vertrouwt? Inderdaad, dan haal je je waterfilter of zuiveringsdruppels of -tabletten tevoorschijn en geniet je binnen een paar minuten van heerlijk, helder, eigenhandig gezuiverd water.
Een waterfilter zit dan ook standaard in mijn fietstas als ik van plan ben om te gaan wildkamperen of gewoon als back-up. Wildkamperen doe je natuurlijk bij voorkeur bij een riviertje, beekje, stroompje of meertje dat niet al te veel vervuild lijkt en waaruit je makkelijk water kunt tanken. Even de invoer-slang in het water, een minuutje pompen, en een bidon is weer gevuld. Het waterfilter vergroot als het ware je onafhankelijkheid en daarmee ook je vrijheid én actieradius. Voedsel voor een paar dagen is makkelijker mee te nemen dan water. Ga je vier dagen weg, dan moet je toch al snel denken aan het meenemen van minimaal 15 liter voor drinken en koken.
Dat je niet zomaar ongezuiverd oppervlaktewater kunt drinken, hoef je niemand duidelijk te maken. Ik heb tenminste nog nooit iemand uit een sloot in Nederland zien drinken. Ongezuiverd water kan behoorlijk wat vervuilende elementen bevatten. Algen, zandkorrels, organische resten, micro-plastics, pesticiden, insecticiden, zware metalen, bacteriën, protozoa (eencellige organismen), virussen, noem maar op.
Van de protozoa is bekend dat een deel van die organismen zich graag in je maag-darmstelsel vestigt en bijvoorbeeld buikkrampen en diarree veroorzaakt. Hoofdverdachten zijn in veel gevallen de darmparasieten Cryptosporidium en Giardia. Bij de bacteriën hebben de E. coli, Salmonella, Campylobacter en Shigella (dysenterie) een bedenkelijke reputatie opgebouwd. Ook is er een illuster rijtje wateroverdraagbare virussen dat een fiets- of wandeltocht danig kan verpesten. Denk daarbij aan de norovirussen (maagdarmklachten), hepatitis A- en E-virussen (geelzucht), enterovirussen (hersenvliesontsteking) en adenovirussen (oogontstekingen).
Chemicaliën en pesticiden in het drinkwater kunnen ook een risico opleveren voor de gezondheid. Om die uit het water te halen, heb je een filter met actieve kool nodig. Deze speciaal behandelde koolstof kan allerlei ongewenste stoffen aan zich binden. Actieve kool haalt daarnaast nare smaakjes uit het water. Sommige waterfilters hebben een actieve koolstoffilter als aanvulling op het ‘gewone’ waterfilter. Het water wordt dan na filteren nog een een keer door een bakje met actieve koolstof geleid.
Natuurlijk zijn er simpele manieren om water te zuiveren. In het natuurrijke Noorwegen schep ik voor het koken van het avondeten gewoon mijn potje vol met lokaal water uit rivieren en meren. Dat ziet er schoon uit en door het koken elimineer je de bacteriën, virussen en protozoa die er in ronddolen. Toch neem ik ook in dat land nog mijn waterfilter mee. Overdag wil je immers ook wel eens je bidon bijvullen uit een rivier zónder dat je eerst water moet koken.
Verder kun je – als aanvulling to be safe – ook gewoon een doosje waterzuiveringstabletten meenemen. Die kosten en wegen bijna niets en doden eveneens bacteriën, virussen en sommige protozoa. Let wel op bij deze tabletten. Cryptosporidium blijkt een lastig te bestrijden parasiet te zijn en niet alle tabletten beschermen daar tegen.
Een verbluffend eenvoudige methode is het zuiveren van water met behulp van uv-licht. Inderdaad, zonlicht bevat uv-licht, dus zet gewoon maar een transparante petfles met water in het zonnetje. Het uv-licht tast de dna-structuur van virussen, protozoa en bacteriën aan, zodat ze zich niet kunnen vermenigvuldigen. Ook de Steripen werkt met het principe van uv-licht. Aan de andere kant doet uv-licht niets tegen andere verontreinigingen, zoals korrels zand of klei, organisch materiaal, chemicaliën en andere ongein die het water vertroebelen en vervuilen. Is het water troebel, dan kun je dit pre-zuiveren met een filter en daarna pas behandelen met uv-licht.
Een waterfilter voorkomt vaak dat je grote hoeveelheden water hoeft mee te slepen in dunbevolkte gebieden met weinig winkels. Maar het filteren van grote hoeveelheden water kan ook weer een pain in the ass zijn. Vandaar dat je ook moet kijken naar het gemak waarmee je een bepaalde hoeveelheid water kunt filteren en hoe lang je daarmee bezig bent.
In Mongolië pompte ik elke dag water op uit modderige rivieren en plassen. Dat leidde gaandeweg tot een steeds zwaarder wordende fitness-oefening doordat het waterfilter verstopt raakte met zand. Het verlies aan zweet tijdens het pompen was onderhand net zo groot als de winst: het gezuiverde water. Bij een filtersysteem dat werkt op zwaartekracht, hoef je niet te pompen en kost het hele proces daardoor nauwelijks energie (en zweetdruppels).
Ook al is een waterfilter nog zo handig, soms is het gewoon toch handiger om grote hoeveelheden water mee te nemen. Tijdens een tocht over de Great Divide Mountain Bike Route werd ik gewaarschuwd: de komende twee dagen in de staat Wyoming (USA) zou ik geen of nauwelijks waterbronnen tegenkomen.
Een Ortlieb-waterzak van 10 liter, vastgebonden op de bagagedrager en gevuld met kraanwater op een camping, bracht uitkomst. ‘s Avonds, tijdens een bivak bij een reservoir, hoefde ik daarvoor geen liters water door een filter te persen om voldoende te hebben voor de volgende dag. Dat scheelde me een hoop tijd. En het water in het reservoir zag er overigens toch niet koosjer uit; er dreef een zwart, olieachtig vlies op.
Als je eenmaal besloten hebt water onderweg te zuiveren, dan duikt het volgende probleem op: voor welke methode kies je? Want er zijn vele wegen naar Rome, met elk hun voor- en nadelen. Water koken kost tijd en brandstof. Zuiveringstabletten kosten bijna niets, maar geven vaak een raar smaakje aan het water en halen niet alle verontreiniging (sediment, an-/organisch materiaal) en soms niet alle protozoa eruit. De filtermethode heeft als nadeel dat het overgrote deel van de filters geen virussen tegenhoudt. Uv-licht schakelt bacteriën, virussen en protozoa uit en is goedkoop of zelfs gratis, maar deze methode haalt net als de chemische reiniging niet al het rondzwevend materiaal uit het water.
Bij rondtrekkende fietsers en wandelaars die hun drinkwater uit beekjes, meertjes en riviertjes willen halen, is de filtermethode populair. Het eindresultaat ziet er in ieder geval schoon uit en het filter elimineert bacteriën en protozoa. Maar ook op filtergebied is er heel veel keuze. Er zijn pomp-, pers-, zwaartekracht- en ‘zuig’-systemen (via een rietje) op de markt. Eén ding staat in ieder geval voorop: fietsers en wandelaars hebben een lichtgewicht filter van klein formaat nodig, die je makkelijk in je rugzak op fietstas kunt stoppen. Ook is het belangrijk dat het filter makkelijk is te hanteren en dat je er vele honderden liters mee kunt zuiveren.
De test van Outdoorgearlab.com geeft je een goede kans een weg te vinden uit dit woud van mogelijkheden. Sommige filters lijken alles te bieden wat je er maar van kunt verwachten. Neem de MSR Guardian Purifier. Je valt bijna achterover van het prijskaartje van circa 380 euro, maar daar krijg je ook iets voor terug. De purifier haalt namelijk niet alleen protozoa, bacteriën en allerlei deeltjes uit het water, maar ook virussen die in het water voorkomen. Daarnaast heeft de pompfilter een capaciteit van 10.000 liter en is het bestand tegen vorst. Een pluspunt is verder het zelfreinigend vermogen van het filter, waardoor je deze niet meer hoeft schoon te maken.
Ook de Grayl Geopress (circa 99 euro), een filter-druksysteem, kwam uitstekend uit de test. Volgens de fabrikant verwijdert de Geopress bacteriën, protozoa, deeltjes, virussen én zware metalen als lood, chroom en arseen plus chemicaliën als chloor, benzeen en chloroform en ook nog micro-plastics. Daarmee lijkt dit een ideale reisgezel als je gebieden aandoet met verontreinigd water. Een nadeel is weer dat de Geopress maar 250 liter kan zuiveren per filter-cassette.
De Platypus GravityWorks (ca. 110 euro) scoorde eveneens hoge ogen, al elimineert ook deze filter geen virussen. Slechts 326 gram zwaar is ie en je hoeft niet te pompen, want het filtersysteem werkt zoals de naam al aangeeft op zwaartekracht. Je hangt een zak van 4 liter ‘vies water’ boven een lege zak van eveneens 4 liter, je gaat een paar minuten iets anders doen, en als je terugkomt heb je in de onderste zak 4 liter schoon drinkwater. Ideaal voor als je met een groepje op pad bent.
Voor de solo-hiker die onderweg wil drinken, is de Sawyer Squeeze zeer interessant. Amper 85 gram zwaar met een prijskaartje van slechts circa 30 euro. Je dompelt het bijbehorende waterzakje in een stroompje, schroeft het filter erop, zuigt aan het tuitje en je kunt meteen drinken. Of je knijpt in het zakje, waardoor je het water door het filter heen perst in bijvoorbeeld een bidon. Volgens de fabrikant kun je er zelfs 378.541 liter mee zuiveren, vele malen meer dan de GravityWorks (1.500 liter). Maar ook deze Squeeze haalt niet alle virussen uit het water.
De backpackende grammenjager zal zeker ook kijken naar de LifeStraw, een rietjesfilter dat nauwelijks 50 gram weegt. Je knielt bij een riviertje of meertje neer en zuigt door het rietje het water op via een filtertje. Ideaal voor wie onderweg even wat wil ‘bijdrinken’, maar minder handig als je grotere hoeveelheden wilt zuiveren. De LifeStraw kost circa 30 euro en je kunt er 4.000 liter water mee zuiveren.
Natuurlijk kun je, om de zekerheid van veilig drinkwater te vergroten, ook diverse waterzuiveringsmethoden met elkaar combineren. Troebel water kun je zuiveren met een filter en daarna nog behandelen met druppels zoals bijvoorbeeld Aquamira Water Treatment. Zo ben je er zeker van dat ook het gevaar van virussen is geweken. De twee flesjes met druppeltjes van Aquamira zijn in totaal 85 gram zwaar en kun je makkelijk wegstoppen in je rugzak of fietstas.
Er zijn hoe dan ook tal van manieren om te voorkomen dat je dorst krijgt en uiteindelijk niets anders meer kunt uitbrengen dan: ‘Water, water, water!!’
Tekst Stefan Maas beeld Appie
Ze hebben vaak een moeilijke relatie: fietsers en honden. Voor je het weet, stormt er een op je af en dreigt je in je kuiten te bijten. Wat kun je tijdens een fietsvakantie tegen dit gevaar doen?
In het wielerpeloton hebben honden de reputatie dat ze valpartijen kunnen veroorzaken. Voor bijtende honden hoeven coureurs niet zo bang te zijn, daarvoor gaat de gemiddelde wielrenner te hard. Maar ze kunnen wel plots de weg oprennen en een pandemonium in het peloton veroorzaken, met een wirwar van over elkaar tuimelende renners.
Nee, de gemiddelde recreatieve fietser zal eerder beducht zijn van een aanval op de kuiten, enkels en voeten. Die dansen zo lekker rond dat ze voor een onopgevoede hond net zo aantrekkelijk lijken als bewegende worsten. Daarbij mag je nog blij zijn als het baasje ingrijpt en de hond probeert terug te halen. Want menig hondenbezitter loopt schouderophalend door of bromt het bekende cliché: ‘Hij doet niets hoor’.
Inderdaad, wellicht doet de hond niets, maar wellicht ook wel. Wellicht besluit de hond plots om te breken met het concept ‘dat ie nooit iets doet’ en heeft het dier zijn of haar baasje niet daarover ingelicht. Dat weet je nooit van tevoren.
Één ding is zeker: de kans dat je onderweg een close encounter hebt met een loslopende hond, is vrij groot. Zo zijn er in Nederland naar schatting 1,5 tot 2 miljoen honden, die gezamenlijk voor zo’n – naar schatting – 150.000 bijtincidenten zorgen, aldus VeiligheidNL. Hoeveel slachtoffers op de fiets zaten toen ze werden gebeten, is niet bekend. Circa 1800 slachtoffers belanden jaarlijks na zo’n bijtincident op de Spoedeisende Hulp en bij circa 200 patiënten was het letsel dusdanig dat ze opgenomen moesten worden. De meeste slachtoffers hadden een open wond na een beet.
Zo’n open wond of – in een enkel geval – fractuur is natuurlijk vervelend. Maar echt link wordt het als er hondsdolheid of rabiës in het spel kan zijn. In Nederland komt rabiës gelukkig weinig voor. De meeste rabiës-doden vallen in Afrika en Azië. Je kunt je vooraf laten vaccineren tegen rabiës, maar dit garandeert geen volledige bescherming tegen de ziekte. Na een beet dien je de wond snel schoon te maken met water en zeep en binnen 24 uur een dokter te vinden. Die kan uitzoeken of er sprake is van besmetting met het virus. En zo ja, dan volgt een aanvullende behandeling.
Hondsdolheid klinkt als een angstaanjagende ziekte, en dat is het ook. Het virus kan leiden tot stuipen, ademnood en verlammingen. Als de ‘klinische symptomen’ van deze ziekte zich eenmaal voordoen, is rabiës volgens de WHO (World Health Organization) bijna altijd fataal.
In sommige landen ligt het hondengevaar dagelijks op de loer. Zeker als je je over onverharde wegen traag voortbeweegt en er in elke tuin van elk huis langs de weg een grote loslopende hond waakt. In die setting ben je een ideaal doelwit voor een aanval. Baasjes zijn vaak niet te bekennen.
De situatie wordt nog dreigender als deze honden ook nog eens gaan samenwerken. Ze cirkelen om je heen alsof je aangeschoten wild bent. En je kunt niet aan ze ontsnappen omdat je nu eenmaal te traag fietst, met 20 kilo bagage aan je rijwiel. Pas als je op voldoende afstand van het huis bent, keren de honden terug naar hun uitvalsbasis. Echter, dan verschijnt alweer het volgende huis met bijbehorend hondengeblaf. Zo wordt het een never ending story.
Vaak probeer ik in eerste instantie de honden simpelweg te negeren en stevig door te fietsen. Ik kijk ze niet aan en probeer rust uit te stralen. Daarop volgen een aantal spannende momenten. De hond komt aanrennen en danst naast mijn fiets, vlak langs een been. Het hondenbrein moet nu een beslissing nemen. Bijten of niet bijten, dat is de kwestie. Het is geen perfecte methode, maar het loopt doorgaans goed af.
Natuurlijk zijn er allerlei wapens en strategieën te bedenken om honden op afstand te houden. Als dierenvriend wil je sommige daarvan liever niet gebruiken, zoals slaan of schoppen. Stenen gooien is in veel landen een vaak toegepaste methode, die bovendien zeer effectief lijkt. Maar ook dat is niet echt een diervriendelijk middel.
Ook schreeuwen wordt vaak genoemd, evenals schoppen. Dit kan honden in verwarring brengen, waarna ze wellicht de aanval afblazen. Maar evengoed kan dit honden een prikkel geven om nóg agressiever te worden.
Een heel opvallend en ook controversieel advies – en overigens niet mijn advies – is om op de grond te gaan liggen, met de keel onbeschermd naar boven. Zo geef je je in de hondenwereld over aan een dominante hond. Volgens deze filosofie zal de hond je vervolgens niet doden of verwonden, omdat je je hebt overgegeven. Ik denk dat weinig fietsers in staat zijn zo’n advies op te volgen in de hitte van de strijd.
Dan zijn er natuurlijk nog andere wapens die fietsers zelf bedacht hebben. Een bus met pepperspray in je stuurtas of een ploertendoder onder je fietszadel. Of een sirene plaatsen op je stuur, want honden houden niet van dat gillende geluid. Die methoden mogen dan wellicht helpen, zelf zie ik me niet met een ploertendoder, sirene of pepperspraybus rondrijden.
Een hele diervriendelijke en ook nuttige suggestie, is om iets mee te nemen waarin de hond kan bijten. Een stokje of een petje. De bedoeling is dan, dat de agressor daar in bijt, in plaats van in je kuiten. Ben je eenmaal afgestapt, dan kun je je fiets het beste tussen jou en de hond plaatsen, en vervolgens meedraaien als de hond gaat rondcirkelen. Hopelijk koop je daarmee voldoende tijd tot de hondenbezitter zich meldt.
Ik besloot jaren geleden mijn toevlucht te nemen tot de technologie: de Dazer. Een handzame ultrasone hondenverjager van 118 gram, die een voor mensen onhoorbaar geluid produceert dat de hond in verwarring brengt. Tot op 5 meter kun je – zo belooft de fabrikant – de honden op afstand houden.
Op reizen naar landen als China en Kirgizië nam ik de Dazer mee in de fietstas. Doken er honden op, dan haalde ik het apparaat tevoorschijn en richtte deze op de aanstormende horde. Het werkte inderdaad voor even. De betreffende honden reageerden in eerste instantie verbaasd op het geluid en hielden in. Maar aan de andere kant werd de aanval niet definitief afgeblazen. Ze bleven dreigend in de buurt, de volgende aanval overwegend. Het was – als het ware – een gelijkspel. Ook bij andere hondenaanvallen was er geen echte winnaar.
Honden blijven populaire huisdieren en zullen niet snel van het reistoneel verdwijnen. Maar je moet het gevaar ook niet overdrijven. De Dazer ligt al jaren ongebruikt in mijn schuur; ik neem deze eigenlijk niet meer mee op mijn fietstochten in Europa. Daarvoor zijn aanvallen van honden te sporadisch in veel Europese landen. Ik ben in de afgelopen vijftien jaar welgeteld één keer gebeten in een kuit. De tandafdrukken waren zichtbaar, maar afgezien van wat blauwe plekken, was er geen echte schade. Eén ding is me wel duidelijk geworden: de trouwe viervoeter zal nooit de beste vriend van de fietser worden.
Kees Lucassen, (fiets)reisjournalist:
“Ik ben enkele keren aangevallen, met name door ‘kuddebeschermers’ in Turkije. Mijn tip: kalm blijven, geen angst tonen. Als je bukt om een steen te pakken, wordt de aanval vaak al gestaakt. Wat water uit je bidon spuiten vinden ze ook al eng. Maar snel wegfietsen is juist dom, dan denken ze dat je bang bent, precies wat ze willen.”
Robert van Weperen, fietsreisjournalist:
“Met name in Indonesië, Vietnam en Thailand ben ik me vaak rotgeschrokken door agressieve honden. Dan zat ik een kwartier later nog met koud kippenvel op de fiets. Serieus. Regelmatig pakte ik dan een stok en enkele stenen om een volgende aanval af te slaan. Of ik bracht de Hitler-groet uit (met de verkeerde arm!). Want ooit gelezen dat honden zo slecht kunnen zien dat ze denken dat het een stok is. Dit alternatief kun je beter niet in elk land inzetten. Bovendien vond ik het effect lang niet altijd overtuigend.
Sinds een paar jaar heb ik mijn strategie veranderd. Nadat het laatste grammetje pacifisme – opgelost in angstzweet – mijn lichaam had verlaten. Sindsdien zet ik acuut de tegenaanval in. Ik bestrijd de honden met ALLES dat binnen mijn vermogen ligt. Ik ga meteen vol in de remmen. Ik schreeuw als een mager speenvarken, zwaai met mijn armen, schop ze van mij af en stuur bij de eerste mogelijkheid een spervuur aan stenen op ze af. In Portugal schopte ik zo een keffertje 7 meter de lucht in. En in Oekraïne, dat in mijn beleving hondenarm is, ging ik zo intimiderend tekeer dat de aanvaller van de schrik in zijn broek zou hebben geplast als deze een hondenbroek zou dragen.
Nee, ik ben zeker geen dierenbeul, maar ik heb een broertje dood aan honden die zich niet netjes voorstellen.”
Marc Knapen, voorzitter De Vakantiefietser vzw:
“Ik heb niets met honden, om het zeer zacht uit te drukken. Omstreeks 1964 werd ik gebeten op weg naar de lagere school. Een jeugdtrauma dus. Vroeger had ik wel een Dazer mee op reis, maar nu niet meer. Ik tart het noodlot en vertrouw op de kalmte van mijn vrouw of ander reisgezelschap. Zie ik een vervaarlijke hond en ik ben alleen, dan rij ik liever om, of neem een korte pauze tot het onheil is verdwenen. En als zo’n beest toch op je afrent, dan is mijn reactie altijd nagenoeg de foutieve: zo snel mogelijk wegrijden. Een snelheid van 40 km/u was daarbij geen uitzondering. Rij ik met mijn vrouw, dan zoek ik dekking aan de juiste kant van haar fiets. Nee, geintje. Maar meestal gebeurt er helemaal niets. Naar Portugal zou ik niet meteen teruggaan; daar ligt op elke hoek wel eentje op de loer.”