Terug naar blogoverzicht

Slow-food-fietsen in het Gelukkige Land

Met zeezicht door de Campania Felix in Zuid-Italië

Tekst en beeld Kees Lucassen

Kees Lucassen is een reisjournalist die per fiets en te voet heel wat beleefde. In eigen land en verder weg. Zo trapte hij, samen met zijn zoon Jelle, door het Gelukkige Land onder Napels.

Drie grote tempels

“Whoeaa!”
Rollend over de Via Claudia Augusta vanaf de Passo di Resia, 1455 meter hoog en op de grens van Oostenrijk en Italië, enterde ik ooit laatstgenoemd land. Samen met Jelle, mijn destijds 14-jarige zoon. Vervolgens fietsten we, via het stedenschoon van Merano, Bolzano & Trento en het fonkelende Gardameer, naar Mantova, Verona en Venetië. Ergo, een toptocht. Waarna Jelle, die eerder ook al in Rome was geweest, concludeerde: “Mooi. Erg mooi. Maar Italië heb ik nu wel gezien.”
Ik dacht daar echter anders over. Reden waarom we een jaar later op het Stazione Centrale di Napoli in de trein naar Paestum zijn gestapt. Met als doel: slow-food-fietsend zoonlief het Italië zonder rolkoffers & selfiesticks te laten zien (én proeven). En terwijl de trein langs de Vesuvius zuidwaarts spoort, vertel ik aan Jelle: “Voordat de Romeinen over Zuid-Italië heersten, deden de Grieken dat. Menige stad hier heeft Griekse wortels, zoals Napels en ook Paestum, dat erg welvarend moet zijn geweest. Daarvan getuigen nu nog drie grote tempels.”

De tempel van Hera: overblijfsel van de periode dat de Grieken het hier voor het zeggen hadden
Tempel van Hera in Paestum

Graftombes en juwelen in Zuid-Italië

“Maar…” zegt Jelle, in het besef dat Paestum vandaag geen club in de Serie A heeft.
“Door malaria, de pest en plunderende piraten stierf de stad letterlijk uit”, leg ik uit. “Paestum verkruimelde en verdween onder onkruid en modder. Acht eeuwen later is de stad herontdekt.”
Pie-ie-ie-ie-iep!
De trein stopt. Station Paestum. Klein, leeg en verlaten. Maar niet ver van Villa Rita, een klein hotel vlak bij de tempels. Met naast het zwembad twee glimmende Giants met 21 versnellingen. Onze huur-biciclettas, die we niet veel later parkeren bij de Tempel van Athene. Waar we, weer drie uur later, vermoeid neerploffen op het terras van bar Anna, na zowel alle tempels als de Via Sacra, het Forum en het Amfitheater te hebben bekeken, én tal van graftombes, juwelen en beelden in het Museo Archeologico, én na twee panini met tomaat en mozzarella di bufula – de kaas van de streek – te hebben besteld.
“Best veel voor ‘n eerste dag”, vindt ook Jelle.

Koffie via het raam, tafereeltje in Zuid-Italië

“Nó-nó-nó-nó-nó!”

Waarna de eerste echte fietsdag in Zuid-Italië volgt. Eerst tussen parasoldennen en vlakke akkers, en daarna omhoog, rustig klimmend naar Santa Catarina, een pasteldorp met een kerktorentje, prikkend in de lucht. Die vandaag grijs kleurt en nu boven ons openscheurt. “Ciao qui!” roept een gebochelde grijsaard, wijzend naar een afdakje van golfplaten, met daaronder een wrakkig bankje tegen een vaalgele muur met twee luikjes.
“Zit!” gebaart opa. De luikjes gaan open en er verschijnt een vrouw, glimlachend. “Buongiorno! Vuoi un caffè? Con grappa?”
Als de stortregen – 1 uur, 2 grappa, 4 koffie en 6 koekjes later – stopt, vraag ik of ik iets mag betalen. Geschrokken reageert de donna: “Nó-nó-nó-nó-nó!”
“Grazie signora!” stotterend fietsen we verder. Door bergen met zeezicht naar Santa Maria di Castellabate. Een bekoorlijke badplaats in Zuid-Italië, waar we ’s avonds de zon als een giga-sinaasappel in zee zien zakken.
“Fantastico!” glundert Jelle, na de wifi te hebben gecheckt.

Santa Maria di Castellabate, prachtig erfgoed in Zuid-Italië
Santa Maria di Castellabate

Het Gelukkige Land

Voor wie het nog niet heeft begrepen: wij fietsen een bestaand arrangement: Paestum & Cilento, van SNP Natuurreizen. Daarbij trap je via kleine hotels en agriturismo’s door wat de oude Grieken Campania Felix noemden, het ‘Gelukkige Land’. En dan vooral door het Parco Nazionale del Cilento, Vallo di Diano e Alburni, een nationaal park. Vrij onbekend, erg groot, allesbehalve lelijk, maar vlak is het niet. Zo begint onze derde dag met 5 kilometer klimmen. Naar Castellabate, waar in 1123 een rijke abt een kasteelachtig klooster liet bouwen, het Castello dell‘Abate. Nog in diezelfde eeuw klonterden er huizen omheen, naast trapsteegjes en pleinen formaat theedoek. En vandaag is Castellabate werelderfgoed.
Meer afstapwaardige dorpen volgen, zoals Pedifumo en Serramezzana, ook weer goed voor gratis espresso. Waarna we, fietsend tussen artisjok-akkertjes, olijfbomen en kurkeiken, terug naar zee keren. Waar we nu zitten, met 68 kilometer op de teller en een pico bello pizza frutti di mare op het bord.

De volgende halte in het Gelukkige Land onder Napels, Pisciotta
Het doolhofdorp Pisciotta

Dronken olifanten in Zuid-Italië

Op dag 4 en 5 volgen we de kustweg, die hartje zomer vermoedelijk vrij druk is, maar waarop wij nu – in Jelle’s herfstvakantie – prettig pedaleren, van pastelhavendorp naar pastelhavendorp. Zoals Acciarioli, waar een visser ons vertelt dat lang voor ons Ernest Hemmingway hier ook was, waarna hij The Old Man and the Sea schreef.
“Goed boek voor jouw lijst Jel”, opper ik.
“Want?”
“Erg dun.”
Net als de weg naar Pisciotta. Hier en daar, als gevolg van schuivend dan wel vallend gesteente, niet breder dan een fietspad. En van craquelé-asfalt, alsof er een kudde dronken olifanten op heeft staan tapdansen. Plus: soms 10% stijgend, soms 10% dalend (“Whoeaa!”). Kortom, en ik lieg dit niet: een genot om op te fietsen.
“Kijk pa!”
Pisciotta. Een doolhofdorp, duizend jaar oud. Welgelegen op een berg tjokvol olijfbomen. Na wat struinen door de straatjes bestellen we op de piazza twee bruschetta (gegrild brood met knoflook & olijfolie) met tomaat. Bij Bar Germania: café, kiosk & verkooppunt van – aldus de barman – de beste olio d’oliva ter wereld. Jelle, met volle mond: “Dat dacht ik al te proeven.”
De dag eindigt bij La Petrosa, de agriturismo van Simona, Een goedlachse boerin bij wie we niet alleen een kraakhelder kamertje vinden, maar ook koeien, kippen en katten. En een hangmat, een zwembad, een wijnkelder en een winkeltje met huisgemaakte prodotti (pasta’s, chutneys & olijfolie).
“Whoeaa!” jubelt zoonlief al bij de antipasto (het voorgerecht): Cilento-ham, een jong kaasje en een empanada gevuld met pestogehakt en zongedroogde tomaatjes.

Fietsen door Valle dell'Angelo in Zuid-Italië

Proeven van de wereld

De 6 is de dag van de waarheid: 1.220 hoogtemeters. Het kan ook minder, door een stukje met de bagagevervoerder mee te rijden, maar dat doen wij niet. Wij zwoegen omhoog, naar een trits hoogbejaarde Cilento-dorpen. Zoals Pellare, waar het marktdag is (lees: drie kraampjes met vis, keukengerei & lingerie). En Gioi, waar het ruikt naar oregano, rozemarijn en versgebakken amandelbrood. Of stokoud Stio, waar we koffie & cola bestellen, die we opdrinken in de zon op de trap voor de kerk. Zittend naast, in een witte jas met bloedvlekken, de slager annex dorpsfilosoof. De kringelende rook van zijn peuk nastarend, merkt deze man op: “Reizen is proeven van de wereld.”
Finishplaats vandaag is Valle dell’Angelo. Een dorpje in de vallei waar – zo wil de legende – ooit de aartsengel Michaël verscheen. Voor ons verschijnen echter Ali & Carmela, twee ex-supermarkteigenaren die zijn bekeerd tot slow food. Samen bestieren ze zowel La Piazetta, een knus toprestaurantje, als een albergo diffuso (wat betekent dat ze kamers verhuren, verspreid in het centro storico). Ali volgend, trapje af, steegje in, gangetje door, trapje op, vinden we onze voordeur. En krijgen we van buurvrouw Emilia ̶ 79 jaar oud en grijnzend als Mona Lisa in het kwadraat ̶ een granaatappel formaat bowlingbal.
‘s Avonds in La Piazetta vraagt Jelle, blijkbaar Google-moe: “Wat is slow food?”
En dus legt Ali uit: “Alles komt uit de buurt: de kaas, salami, pepperoni, vijgenchutney, witte truffel, het kalfsvlees met bosuitjes in rode wijn, de kastanje-cake en…”
Capisco, laat maar komen.”

Guiseppe, bewoner van Oud Roscigno
Guiseppe van Oud Roscigno

“Daar stond mijn lief!”

Om 8 uur ’s morgens, als de zon nog maar net over de bergen schittert, vind ik mijn zoon op het dorpsplein. Want daar is wifi. Starend naar z’n schermpje, zegt hij: “Tutti cultureel werelderfgoed, die Cilento.” En ook: “Vandaag de langste dag, 75 kilometer, terug naar Paestum. Dus meer omlaag dan omhoog.”
Waarna we via Sacco, droomdorp nummer 28, en de Sammaro-kloof naar Roscigno Vecchio fietsen.
“Oud Roscigno”, vertaal ik. Een spookdorp. Ruim een eeuw geleden bouwde de bevolking, uit vrees voor een aardverschuiving, een nieuw dorp, waarheen iedereen verhuisde. Maar er gebeurde niets, oud Roscigno bleef staan. Tussen het oude café en het lege kerkje ontmoeten we Guiseppe, de Laatste der Vecchianen, met baard, hoed en pijp.
“Daar!” snikt hij, wijzend naar een klein balkon. “Daar stond mijn lief, ’s avonds in het maanlicht.”
Waarop Jelle – die wiskunde in zijn pakket heeft – in mijn oor fluistert: “Dat Guiseppe daarvoor zo’n 120 jaar oud moet zijn, vergeten we nu maar even.”
Trappend over kruimelteer bereiken we de SS166. Een weg naar zee. Door kasteeldorp Roccadáspide en dan dalend richting Paestum. Terug naar de buffels, de tempels, het stationnetje en Villa Rita’s ristorante.
“Whoeaa!”

Meer informatie over het arrangement in Zuid-Italië: www.snp.nl.

De gereden route

Kaartje van de route door Zuid-Italië