Tekst en beeld Sybylle Kroon
Bij het Midden-Oosten denk je misschien niet meteen aan een stevige wandeling, laat staan een hike. Te heet, te kaal, te veel zand. Wie verder kijkt, ziet een avontuurlijke uitdaging. Neem Oman. Van de 300.000 vierkante kilometer is het grootste deel woestijn. Blijft over: nog héél veel vierkante kilometers waar het natuurschoon je zal overrompelen. Waar de mooiste outdooravonturen te beleven zijn. En waar je nog niet struikelt over de toeristen.
Maak kennis met Hamid, hij is eigenaar van Enjoy Oman. Hij verzorgt avontuurlijke tochten en trekkings door zijn land. Een dag, een paar dagen, een week, wat jij wil. Hij neemt ons een paar dagen op sleeptouw en gidst ons door het noordoostelijke deel van Oman. Daar vind je niet alleen woestijn, maar ook woeste bergen en wonderbaarlijke wadi’s. Een gids is overigens niet verplicht, je kunt natuurlijk ook zelf op pad gaan, zoals het Belgische en Nederlandse stel dat we onderweg tegenkwamen. Zorg dan in elk geval voor genoeg proviand en een goede kaart en/of gps-tracker, want internet is niet overal aanwezig en op veel bergpaden kom je soms urenlang niemand tegen, dus ‘even naar de weg vragen’ gaat dan niet. O ja, de beste reistijd is de winter, dan zijn de temperaturen – tussen 20 en 30 graden – prima te doen. Let wel op, want vooral in de bergen, op hoogte, kan het opeens venijnig kouder zijn.
Na een rit van een paar uur komen we vanuit de hoofdstad Muscat aan in Al Jabal Al Akhdar, een deel van het Hadjargebergte. We zijn op meer dan tweeduizend meter hoogte en dat voel je meteen; het is fris als we uit de fourwheeldrive klauteren waarmee Hamid ons door het land taxiet. Even later schuif ik de gordijnen van mijn hotelkamer in het Al Jabal Al Akhdar Resort open en bam! Wat. Een. Uitzicht. Bergen. Woeste bergen. Een walhallah voor bergbeklimmers. Net buiten het resort hangt iemand aan een rotspunt, hij volgt een via ferrata. Zou hij af en toe om zich heen kijken hoe overweldigend mooi de omgeving is? Geen boom te zien, alleen maar bergformaties, de een nog fraaier dan de ander. Wij gaan niet klimmen, maar hiken.
‘Een niet al te moeilijke wandeling’ noemt Hamid de bewegwijzerde route die langs drie bergdorpen leidt. Al Aqr, Al Ayn en Ash Shirayjah liggen bij de berg Guru. De geel-wit-rode wegwijzers leiden de weg. Elke kleur heeft een betekenis. Wit bovenaan betekent: eenvoudige route. Geel bovenaan betekent: gemiddeld. En rood bovenaan staat voor moeilijk parcours. De kleuren variëren in het parcours en daar komen we al snel achter. Het ‘wandelpad’ bestaat dan weer uit een gemakkelijke trap, dan weer een rotsachtig parcours maar ook moeten we hele stukken over ‘falaj’ lopen. Dat is het historische irrigatiesysteem dat nog steeds in gebruik is in de bergen. Je loopt dan over de – soms smalle – rand van de betonnen goot die water uit de bergen leidt naar de dorpen, de plantages en de akkers die als ‘hangende terrassen’ uit de rotsen zijn gehouwen.
Falaj zijn dus de ware levensaders voor de Omani en in sommige delen van het land zelfs werelderfgoed. Goede schoenen zijn heel handig op dit traject, maar Hamid dartelt bijna op zijn open sandalen onder zijn witte dishdasha. Af en toe staat hij glimlachend toe te kijken hoe we over de rotspartijen klauteren en via de ‘evenwichtsbalk’ heelhuids de overkant proberen te halen. In het begin is het ook best eng. De falaj liggen soms hoog, met links en rechts een afgrondje waar je liever niet in valt. De route voert door drie dorpjes, waar geen sterveling te zien is. Toch wonen hier mensen. Je hoort een baby huilen, ergens staat een radio aan en op een hoekje staat een koffiepot met een bakje dadels klaar voor de voorbijgangers. ‘Waar je ook komt in Oman, er staan altijd gratis koffie en dadels klaar, dat hoort nu eenmaal bij onze cultuur’, legt Hamid uit.
Na een paar uur hiken, balanceren, klauteren en heel veel foto’s maken komen we aan bij een tussenstation, waar chauffeur Almundhir ons op staat te wachten. De route gaat veel langer door, maar ondanks dat het nog niet heel laat is, gaat de zon al bijna onder. Het is dan snel donker en onherbergzaam in de bergen. Iets om rekening mee te houden als je gaat hiken. Bergen zijn mooi, maar de natuur en de (koude) nachten zijn hier onverbiddelijk. Met een berg aan foto’s komen we even later aan bij ons hotel. Het is inmiddels aardedonker en aan het firmament is de Melkweg zichtbaar.
Een paar dagen later rijden we terug naar de kust. De hoge bergen laten we achter ons, maar langs de kustweg tussen Muscat en Sur blijven bergen en uitgedoofde vulkanen ons volgen. Dit is de regio waar je tal van wadi’s kunt vinden. Kloven, in miljoenen jaren uitgesleten door rivieren. En nog steeds stroomt hier water, afkomstig uit de bergen of van regenbuien. Dan is het oppassen geblazen in een wadi, houd dus wel het weerbericht in de gaten als je gaat hiken door een wadi. Door al dat water is een wadi een groene kloof, waar palmbomen en andere tropische planten welig tieren. Hamid en Almundhir parkeren de fourwheeldrives bij het parkeerterrein van een van de mooiste wadi’s: Wadi al Shab. Een kudde geiten vormt het ontvangstcomité. Het weer is goed, dus we kunnen op pad voor een bijzondere hike door deze Omaanse canyon.
Met een bootje (kosten: 1 rial per persoon, zorg er dus voor dat je geld bij je hebt) worden we naar het beginpunt van de hike gebracht. Daar ligt een goed begaanbaar pad omzoomd met palmbomen. Langzaam maar zeker wordt het parcours uitdagender. Soms is het pad niet meer duidelijk; dan is het een kwestie van je voorgangers volgen en hopen dat het meevalt. Op de droge plekken loop je over de bedding van de wadi waar enorme rotsblokken liggen en kleine stroompjes bergafwaarts gaan. Af en toe leidt het pad je naar smalle, hoger gelegen richels en over een falaj. Ook hier zijn goede schoenen geen overbodige luxe, omdat het op bepaalde stukken glad kan zijn. Hoewel Hamid en Almundhir weer rustig op sandalen de wadi doorkruisen. We staan af en toe even stil om van de natuurschoon te genieten; enorme rotspartijen worden afgewisseld met palmbomen. En dan moet de bonus nog komen.
Na ongeveer een uurtje hiken kom je op een punt dat je niet verder kunt. Althans: als je geen ezel bent, want die zagen we als ware klimgeiten samen met hun begeleiders langs een halsbrekende richel lopen. Nee, hier gaan wij, gewone stervelingen, geen held worden. Hier kun je niet verder hiken, maar wel verder zwemmen. Een natuurlijk zwembad ligt hier te fonkelen. Dus de kleren uit en de waterschoenen en zwemkleren aan. Dat mag hier. In andere wadi’s met natuurlijke zwembaden moet je namelijk decent gekleed het water in. We zwemmen door, glibberen over gladde stenen en komen uiteindelijk via een nauwe doorgang – niet geschikt voor mensen met claustrofobie – in de rotsen bij een poel met een waterval. Het is diep hier en je kunt er niet staan. Het is dus watertrappelen of houvast zoeken langs de rotsen. Durfallen klauteren via het touw dat er hangt naar boven en springen in de poel.
Het is een heen-en-weer-hike, want verder dan die poel kan je niet. En toch is het niet erg om dezelfde route terug te lopen, want je ziet weer andere hoeken van de wadi en loopt ook niet over precies dezelfde route terug. Ondertussen is het beetje bewolkt geraakt en Hamid benadrukt dat we moeten doorlopen. Als het gaat regenen – en dat doet het écht wel eens in Oman – dan wordt de route een stuk gladder en gevaarlijker. We komen droog aan bij de auto. Nog een tiental minuten later komt de regen met bakken uit de lucht. Weer hebben we geluk; we zien een volmaakte regenboog voor ons. Mooier kan ons outdooravontuur in Oman niet eindigen.
Gastblogger Sybylle schrijft over haar reisavonturen op het online reismagazine My Yellow Suitcase.