Tekst Stefan Maas foto's Stefan Maas/Bert Sitters
De mooie Dolce Via in de Franse Ardèche is uitgeroepen tot Fietsroute van het Jaar 2020. In de riviervalleien proef je van het zoete fietsleven.
Briesend rolt de stoomtrein het stationnetje binnen. Lamastre schuift omlijst door witte rook in beeld. Het was een dolce rit over de Chemin de fer du Vivarais. Met een gangetje van circa 20 km/u boemelden we vanaf Saint-Jean-de-Muzols door de Ardèche. Dwars door een ruig, scherp afgetekend landschap, zowat het tegenovergestelde van het vlakke Nederland.
Lamastre is ook het eindpunt van de lijn. Retro-treinuniformen helpen ons met het uitladen van onze bepakte fietsen vanuit een speciale fietswagon. Heel druk zal het op dit station nooit worden; zo vaak stopt de stoomtrein hier niet. En om het toeristische gehalte van de chemin de fer nog wat te verhogen, beginnen twee spoormedewerkers tegen de afgekoppelde locomotief te duwen op een draaiplateau, net zolang tot die met de neus de andere kant op wijst. Zo keer je dus een trein op basis van menskracht!
Langs het riviertje de Sumène pikken we de Dolce Via op. Mede vernoemd naar de iconische film La Dolce Vita uit 1960 van Federico Fellini. Marcello Rubini, alias Marcello Mastroianni, struint daarin door de straten van Rome en maakt kennis met het ‘zoete leven’ van de high society. Een Italiaans drama in zwart-wit, waar je vaak alleen stukjes van ziet in documentaires, maar niet de hele film.
Mastroianni had zich ongetwijfeld ook prima vermaakt met La Dolce Via. Tegenover de historische gebouwen en de fonteinen van Rome zet de Ardèche prachtige uitzichten. Beboste heuvels, afgewisseld met diepe valleien. In de diepte banen rivieren zich een weg richting de Rhône. Tal van picknickbankjes bieden gelegenheid om van al dat moois te genieten. En dat is toch een flink verschil met veel voies vertes (groene wegen) over voormalige spoorlijnen, waarbij je vaak tegen een ‘muur van groen’ aankijkt.
We merken ook al snel dat we hier van het echte zoete fietsleven kunnen proeven. De smalle, halfverharde weg stijgt en daalt maar heel geleidelijk. Van leden van het fossielebrandstofgilde zijn we verlost. Natuurlijk! De Dolce Via loopt over voormalige spoorlijnen die al sinds 1968 in onbruik zijn geraakt. Alleen traag verkeer als voetgangers, fietsers, ruiters en mountainbikers gaan eroverheen. De auto’s rijden over een weg aan de ándere kant van de vallei. En dat betekent dat je heerlijk rustig over de Via kunt zwieren, zonder dat je bang hoeft te zijn voor langsrazende Peugeootjes of Renaultjes.
Viaducten leiden ons comfortabel over diepe kloven. Af en toe verdwijnen we korte tijd in schemerdonkere tunnels. We profiteren volop van het werk van ‘de mannen van staal’ die hier eind 19e eeuw en begin 20e eeuw een netwerk van 200 km aan ijzeren spoorlijnen aanlegden en soms met gevaar voor eigen leven alle obstakels overwonnen.
Van die 200 km zijn vanaf 2006 90 kilometer spoorlijn getransformeerd tot voies douces, ‘zachte wegen’ voor traag verkeer, een variant op de meer bekende voies vertes. Daarbij zijn de fietspadbouwers grondig te werk gegaan. Alle viaducten en afgronden langs het pad zijn beveiligd met borstweringen van draden. En op drie plekken komen we zelfs ‘Vélo Boxes’ tegen, opbergplaatsen voor je fiets inclusief een stopcontact om je e-bike op te laden.
Le Cheylard dient zich aan en de vallei van de rivier de Eyrieux. Hier is een T-splitsing van de Via. We kunnen rechts afslaan, een tak van de Via die naar Saint-Agrève leidt. Maar wij kiezen voor links: de langzame afdaling richting de Rhône. Het fietsen is er verrukkelijk en kost geen druppeltje zweet; elke bocht van de rivier is bovendien een foto waard. De dorpjes liggen overwegend aan de overkant, de fietser die hier wil shoppen of eten zal dus even naar de andere kant moeten hoppen.
Enkele oude fabrieken verheffen zich direct naast de rivier. De industrie ontwikkelde zich met name langs de Eyrieux. Ooit stonden hier ook watermolens voor de productie van zijde. Maar de zijderups heeft uiteindelijk het veld moeten ruimen en ook de bloeiperiode van de oude, mechanische industrie is al lang voorbij. De Eyrieux is nu toch vooral een grillige maar ook prettige metgezel tijdens een tocht over La Dolce Via.
Ernaartoe: Voor wie met de trein komt, is Valence een mooi startpunt. Deze stad heeft een apart TGV-station. Wel zul je je fiets moeten demonteren voor transport in de TGV en in een fietshoes moeten doen. Eenmaal in Valence kun je naar Saint-Jean-de-Muzols fietsen en daar de stoomtrein nemen naar startpunt Lamastre. Een ander belangrijk startpunt is Saint-Agrève. Wie in La Voulte-sur-Rhône start, heeft als nadeel dat je daarna alleen maar ‘stroomopwaarts’ fietst langs de Eyrieux.
Stroomtrein: Kijk voor tickets en dienstregeling op de site van Train Ardèche. De trein is voorzien van een aparte wagon voor fietsen.
Fietsen huren: Er zijn diverse plekken waar je (elektrische) fietsen kunt huren. Wij huurden een e-bike bij Carbone Zero in hartje Valence. Op de officiële site van La Dolce Via staan diverse verhuur-adressen.
Ondergrond: Het grootste deel van de Via bestaat uit halfverharde paden, een mix van aangestampte grond met kiezels en stenen. Brede banden zijn niet noodzakelijk, maar wel een plus. Gemotoriseerd verkeer is op enkele plaatsen toegestaan. Wij zijn echter geen auto’s tegengekomen.
Aansluiting: Bij La Voulte-sur-Rhône is er een aansluiting op de ViaRhôna, de fietsroute van het Meer van Genève naar de Middellandse Zee. Je kunt natuurlijk ook naar Valence (terug)fietsen, een afstand van circa 20 kilometer.
Voor meer informatie: Dolce-via.com.
Zie ook: Ardeche-guide.com.
Download gpx-bestand.