Tekst en beeld Stefan Maas
Bos, heide, maar ook oude mijnsites en kanalen. En niet te vergeten heerlijke Vlaamse speciaalbiertjes. De Kempen icoonfietsroute laat je kennismaken met het beste wat die regio te bieden heeft.
In totaal zijn er negen icoonfietsroutes in Vlaanderen, die opgezet zijn rond een bepaald thema. De keuze voor de Kempen icoonfietsroute (213 km) is ook een hele praktische; voor Nederlanders ligt de route om de hoek. Ik stap met mijn fiets uit de trein in het Nederlandse Weert en pedaleer al heel snel de provincie Belgisch Limburg binnen over weggetjes en stoffige onverharde paadjes.
Belgisch Limburg noemt zichzelf een fietsprovincie, en daar is niets van gelogen. Je fietst er als een koning door een heel gevarieerd landschap. En dit keer ga ik ook low budget op pad, met een tentje. Langs de hele route zijn tal van campings waar je als icoonfietser terecht kunt.
Vlamingen zijn uitermate creatief als het om fietsconcepten gaat, en in Belgisch Limburg zitten blijkbaar de creatiefste fietsrouteontwerpers. Niet alleen heeft de provincie een fantastisch fietsknooppuntennetwerk, met ‘Fietsen door de Bomen’ en ‘Fietsen door het Water’ zijn er ook vernieuwende concepten neergezet. Bij Fietsen door de Bomen in Nationaal Park Bosland cirkel je tussen de bomen omhoog over een fietspad, bij Fietsen door het Water in Bokrijk loopt het pad dwars door een vijver. Het heeft wel iets weg van de Mozes-scène bij de Rode Zee, maar dan zonder Mozes en de Rode Zee.
‘De naam van de grensoverschrijdende streek de Kempen is een verbastering van het Latijnse Campinia of Campina, hetgeen ‘land van velden’ betekent’, lees ik. Ik had al duizenden fietskilometers gemaakt in die zanderige regio, al was dat dan meer in het Noord-Brabantse deel ervan, onder Eindhoven en Tilburg. Het kan er warm zijn, heter dan in andere Nederlandse of Vlaamse regio’s. Het geluid van de wind die langs je oren suist, vermengt zich dan met het ritmische getik van de sproei-installaties. Waar je ook bent in de Kempen, altijd zie je in de verte wel weer een bosrand. En dan zijn er die typisch Kempische rulle zandpaden, waarvan je nooit precies weet waar ze naartoe gaan, en de manshoge maïsvelden, die in de zon liggen te bakken en vanaf eind juli het zicht blokkeren.
Maar nu ben ik blij met de zon en de hoge temperaturen, na zeven maanden van enorme hoeveelheden regen. Ik zie plassen in de bossen en groene plekken op de heide. Zelfs in de zanderige Kempen is de grond verzadigd met water. De natuur wordt gedold in de Lage Landen. Eerst extreme droogte en daarna de zondvloed. Inderdaad, het is allemaal het gevolg van onze impact op het milieu. Er valt ook voor de fietser geen peil meer op te trekken.
Afgezien van de Vlaamse lintbebouwing en Vlaamse huizen, merk ik nog een ander verschil tussen de Belgische en Nederlandse Kempen. De mensen. Of beter gezegd, hoe mensen op vakantiefietsers reageren. De fietstassen en tent op de bagagedrager trekken de aandacht, terwijl Nederlanders daar echt niet van op- of omkijken. Lokale fietsers komen naast me rijden. ‘Waar ga je naartoe? Waar ben je gestart?’ Soms vermoeden ze dat ik met een zeer lange fietsreis bezig ben, waarna ik het gevoel heb dat ik me moet verontschuldigen. Mijn stoere Santosfiets met tassen en snelle fietszonnebril hebben ze vast op het verkeerde been gezet. ‘Nee, ik ben niet gestart in Turkije of Polen. Ik fiets de Kempen icoonfietsroute hoor, dat duurt maar drie dagen.’
Na mijn startpunt in Maasmechelen, dat de hoofdtoegangspoort is naar Nationaal Park Hoge Kempen, wacht me meteen verrassing: Fietsen door de Heide. 4 kilometer gaat het over de Mechelse Heide, met als highlight een houten fietsbrug met een lengte van maar liefst 300 meter. Ze ziet eruit alsof ze ooit door de Romeinen is aangelegd en past perfect bij de natuurrijke omgeving.
Alles ligt in België en Vlaanderen op een zakdoek. Na de hei en de bossen doemt het industrieel erfgoed op van deze regio: het Thor Park van Waterschei en de C-mine in Winterslag. Ooit het domein van duizenden mijnwerkers die het zwarte goud, de kolen, naar boven haalden. Tegenwoordig is het een thuis voor andere activiteiten en kun je de terreinen bezoeken. En dat is niet alles. Ook mijnsite De Schacht in Heusden-Zolder, be-MINE in Beringen plus de nodige terrils, afvalbergen van stenen, passeren de revue. En om in passende sfeer te blijven, loopt de route over het voormalige kolenspoor, dat ooit de mijnsites met elkaar verbond.
De Kempen icoonfietsroute is geen route van A naar B, merk ik. Ze kronkelt heen en weer door de regio, alsof een peuter met een potlood iets heeft gekriebeld op een stuk papier. Maar dat gekriebel is alles behalve irritant en heel afwisselend. Geen lange rechte stukken weg, maar laveren over smalle weggetjes en fietspaden. Je rijdt stille dorpjes binnen, die je na twee minuten weer achter je laat. Dan trap je weer gedachteloos tussen de velden, om vervolgens de schaduw van een bos binnen te rijden. Campina mag dan ‘het land van velden’ zijn, de streek beschikt toch over verdacht veel bossen.
Het type fietser dat je op de icoonroute tegenkomt, is afhankelijk van het tijdstip. ‘s Ochtends vroeg zijn het de jonge speedpedelecers, die driftig trappend zo snel mogelijk naar hun werk willen. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats. We hebben ongelofelijke haast. Dan, vanaf 9 uur, is dit type opeens verdwenen. De vijfigplussers nemen nu de paden in bezit, rustig trappend en bij voorkeur ondersteund door een elektrisch motortje. Zij hebben geen haast. Af en toe zoeft er een racefietser langs. De vakantiefietsers moeten zich nog melden; ik fiets de route namelijk buiten de vakantieperiode.
Bij Gierle moet ik omrijden. Een hoop tieners en twintigers komt aanlopen over de plattelandsweggetjes. Er is een festival, en de beveiliger bij een dranghek is vriendelijk doch streng: de weg blijft dicht. Maar hij is wel zo behulpzaam om een alternatieve route uit te stippelen. Aan het einde daarvan staat weer een dranghek met een hulp-beveiliger, die er minder goed aan toe is.
“Ik stond hier gisteren de hele dag in mijn eentje, en vandaag weer”, zegt hij ongevraagd. “Te weinig personeel te krijgen hè. En dan ‘s avonds nog een keer op de brommer terug naar Antwerpen.” Ook de catering laat te wensen over. De dag ervoor kreeg hij geen eten of drinken aangereikt. Was men hem gewoon vergeten? “Ik had zelf gelukkig zes blikjes Redbull meegenomen”, gaat hij verder. “Maar misschien was dat geen goede keuze bij warm weer…”
Ik laat de eenzame hulp-beveiliger weer achter me. Vijf minuten later bedenk ik me plots dat ik de jongeman wel wat water had kunnen aanbieden. Hij gaat in zijn eentje een lange, dorstige festivaldag tegemoet.
Ik zink na een dag fietsen weg in een stoel van zomerbar Vurig in het toeristische Kasterlee, een uitspanning midden in de natuur. Vlakbij stroomt de Kleine Nete. Er groeien plastic palmen aan de rand van het terras; de zomerbar is een soort tropische enclave in de Kempen. Tal van fietsers en wandelaars komen hier aanwaaien voor een biertje en een pizza, terwijl de zon langzaam ondergaat.
Vurig is een plek om even weg te dromen bij een Belgisch biertje. De beelden van de afgelopen fietsdag verschijnen weer op het netvlies. De garnizoensstad Leopoldsburg, het stuk langs de kanalen van Beverlo, Bocholt-Herentals en Dessel-Turnhout-Schoten. Het zonlicht speelde over het blauwe water, het was een schitterende fietsdag. Maar ook de Duitse militaire begraafplaats ten zuiden van Lommel, midden in een bos, was een bezienswaardigheid. En niet te vergeten het markante Fietsen door de Bomen in Bosland, waarbij je uiteindelijk een hoogte van 10 meter bereikt. Bijna te veel indrukken om allemaal te kunnen verwerken. En morgen dient zich weer een nieuwe fietsdag aan, met nieuwe indrukken en nieuwe panorama’s, die zich weer ergens in de hersenen moeten nestelen.
De Kempen heb ik allang achter me gelaten als ik het eindpunt Antwerpen bereik. De tocht door de havenstad was verrassend groen, autoluw en relaxt. Via allerlei parken en groenstroken bereik je het oude centrum, en zelfs daar fiets je nog enige tijd door Park Spoor Noord, een groenstrook op voormalige spoorterreinen. De Kempen icoonfietsroute eindigt op een iconisch punt: Fort Het Steen aan de Schelde. Het is er druk. Groepen toeristen flaneren hier langs de boulevard en maken selfies. Ik maak geen selfie maar een foto van mijn fiets. Die heeft het wel verdiend. Het is een trouwe reiskameraad die me wederom niet in de steek heeft gelaten.
Eenmaal op Antwerpen Centraal voor de terugreis, ontmoet ik een andere fietser die de Vlaanderen icoonfietsroute over ruim 900 km heeft gedaan. Hij komt uit de buurt, het Zeeuwse Middelburg. Ik bewonder de doeltreffende simpelheid van zijn old school set-up. Twee eenvoudige canvas tassen aan de bagagedrager en een comfortabele fiets met zeven versnellingen. Meer heb je niet nodig. De Vlaanderenroute loopt deels over het traject van de Kempen icoonfietsroute. We wisselen op het ondergrondse perron, tientallen meters onder het straatoppervlak, gezellig keuvelend wat ervaringen uit. De afgelopen dagen hebben we, zo blijkt, achter elkaar gefietst zonder elkaar ooit te hebben gezien.
Zie: Icoonfietsroutes.be.