Tekst Stefan Maas beeld Stefan Maas / A. Kazimierski
In Noord-Frankrijk is het eerste Franse fietsknooppuntennetwerk in gebruik genomen. Een simpel kaartje met knooppuntnummers is nu voldoende om de Frans-Vlaamse heuvels en de Leievallei te verkennen.
Wat elektriciteit doet wonderen bij de beklimming van de Katsberg, een eenzame 150 meter hoge bult in Frans-Vlaanderen. Zonder protest overwinnen onze e-bikes de hoogtemeters om ons uiteindelijk af te leveren bij ‘de Abdij op de Katsberg’, dé plek voor veel fietsers om de dorst te lessen met ‘Mont des Cats’ trappistenbier of te proeven van abdijkaas die in dat bier is gewassen.
Natuurlijk schotelt de top ons een mooi uitzicht voor. Frans-Vlaanderen vleit zich onder ons neer, een bont palet van een paar kerktorens, stukjes bos, dorpjes en landbouwweggetjes op een boogscheut van de Belgische grens. Cassel, Bailleul, Hazebrouck, Merville en Armentières zijn de wat grotere plaatsen in dit gebied, al zullen die namen de meeste Nederlanders helemaal niets zeggen.
Sinds dit voorjaar heeft deze streek een primeur: het is de eerste Franse regio met een compleet fietsknooppuntennetwerk met 830 km aan routes, inclusief de bekende routebordjes met nummers en zelfs TOP départs, de Franse variant van de Toeristische Overstappunten. Je kunt er met een gerust hart de auto achterlaten en met de fiets verdergaan.
Jeroen Stam, Nederlander en aanjager van het fietsnetwerk Frans-Vlaanderen, plant zijn e-bike neer bij het café op de top. Ooit lokte de liefde hem naar Frankrijk. Eerst ging hij met zijn Française in Bourgondië wonen, later verruilden ze dat voor Noord-Frankrijk. Als Nederlandse medewerker van de toeristische dienst ‘Nord’ had en heeft hij meer dan gemiddeld oog voor de waarde van het fietstoerisme.
“We zijn in 2011 met het project begonnen”, zegt Stam. “Het was een lange weg, het heeft heel wat tijd gekost om alle partijen te overtuigen.” Maar inmiddels staan de palen met routebordjes in de grond en is er een gedetailleerde fietskaart beschikbaar. “Daar ben ik wel trots op. Bovendien sluit dit fietsnetwerk Frans-Vlaanderen naadloos aan op de knooppuntroutes in België, zodat je zonder problemen verder kunt fietsen.”
De knooppunten zijn overigens maar een onderdeel van de Franse fietsplannen. Er zijn de afgelopen jaren al heel wat meerdaagse fietsroutes en voies vertes (groene wegen) gerealiseerd, de knooppuntnetwerken zijn een volgende stap in die ontwikkeling. De grensoverschrijdende projecten Eurocyclo en Ardenne Cyclo stimuleren de ontwikkeling van een fietsinfrastructuur in Noord-Frankrijk, die aansluit op de netwerken en routes in Vlaanderen en Wallonië.
We draaien en keren verder in Frans-Vlaanderen, een streek die ooit bij het graafschap Vlaanderen hoorde. De Franse koning Lodewijk XIV voerde een aantal oorlogen en wist het gebied in de 17e eeuw bij Frankrijk te voegen. Een deel van de oudere generaties – enkele tienduizenden – spreekt nog steeds een Vlaams dialect in huiselijke kring, al wordt die groep steeds kleiner. Veel plaatsnamen verwijzen onmiskenbaar naar hun Vlaamse roots: Hazebrouck was ooit Hazebroek, Dunkerque heette vroeger Duinkerke en Bailleul was oorspronkelijk Belle.
“Hier spreekt men Vlaams”, waarschuwt een bordje op de muur van een café vlak bij de Belgische grens, om de taalkwestie nog maar eens te onderstrepen. En om in de Vlaamse sfeer te blijven, stappen we af bij een Estaminet (café) Flamand: De Vierpot. De serveerster is Franstalig, de gasten converseren in het Frans, maar de keuken van dit staminee waardeert de Vlaamse gastronomie en haar gebruiken. Inmiddels zijn 18 horecazaken voorzien van het label Vlaamse Estaminets. Vaak liggen deze buiten de dorpskernen en zijn het voor fietsers mooie pleisterplaatsen om even bij te komen.
Vrijwel ongemerkt fietsen we even later België binnen via de knooppuntroutes. Het is ‘de Westhoek’ van West-Vlaanderen, de buur van de Franse Westhoek. Ook hier liggen her en der heuvels. Samen met de heuvels van net over de grens maken ze deel uit van het West-Vlaams Heuvelland, niet te verwarrend met de kuitenbijters van de Vlaamse Ardennen, die overwegend in Oost-Vlaanderen liggen.
Deze West-Vlaamse ‘bergen’ hebben een merkwaardige oorsprong. Vlaanderen lag ooit onder de zeespiegel en de huidige bergen waren toen zandafzettingen met een relatief hoog ijzergehalte. Door oxidatie ontstond roest, die het zand transformeerde tot ijzerzandsteen.
De zandsteen bood goed weerstand tegen erosie. De zachtere grondlagen verdwenen, de ijzerstandsteenlagen bleven als heuvels over. Vlamingen noemen ze wel getuigenheuvels of Diestiaanheuvels, omdat ze getuigen van het bestaan van de vroegere Diestiaanzee. Wielrenners en wielertoeristen zijn in ieder geval blij met de ‘ijzerheuvels’, tal van wedstrijden en toertochten lopen eroverheen.
Het gaat weer omhoog, de volgende Diestiaanheuvel dient zich aan. Het is de Kemmelberg: 156 meter hoog en bekend als scherprechter van de wielerwedstrijd Gent-Wevelgem. In de Eerste Wereldoorlog is er hard om de berg gevochten, een massagraf met meer dan 5.000 Franse soldaten getuigt nog van die strijd. We passeren ‘Den Engel’, een gedenkzuil met een beeld van de godin Victoria, onderdeel van het Monument Aux Soldats Français.
Het is nauwelijks nog voor te stellen dat hier een inferno woedde waarbij de Kemmelberg volledig kaal uit de strijd kwam. We fietsen onder de bomen verder naar boven, begeleid door een machtig vogelconcert.
De kaart Fietsnetwerk Leievallei en Frans-Vlaamse heuvels is te bestellen via deze webshop. Ook is ze verkrijgbaar bij de lokale toeristische diensten. De kaart van fietsnetwerk De Westhoek is te bestellen via Shop.westtoer.be.