Terug naar blogoverzicht

Van Bazel naar Nice

ansichtkaarten over de Franse badplaats NIce
Tekst en foto's Kees Lucassen

Kees Lucassen is een reisjournalist die per fiets en te voet heel wat beleefde. In 2021− op 20 september − kwam hij in Bazel terecht. Dat is overigens heel gemakkelijk: volg de Rijn zuidwaarts, via Keulen, Koblenz, Bacharach en 101 kastelen kom je dan vanzelf in Bazel uit. Hier moest Kees beslissen: stapt hij morgen op de trein naar huis of fietst hij verder? Welnu, dit is wat er toen gebeurde…


1) 20-9-‘21: Grensoverschrijdend gedrag

Voor de Hauptbahnhof van Bazel staat een bord met daarop 9 fietsbestemmingen, 8 rechtsaf en 1 linksaf, richting Jura. Ik ga linksaf, dan weer in la Suisse trappend, dan weer in la France. Via Schönenbuch, Hagenthal-le-Haut, L’Eichwald, Readersdorf. Klimmend & dalend onder een lekkend wolkendek. Tussen golvende bossen, akkers en weilanden, en toegejuicht door wuivende akkerdistels, hazenpootjes en adderwortels.
Plus: langs veldkruizen. Een non op een fiets vertelde mij ooit: wie gelooft, rijdt nooit alleen. Ik geloof niet, maar dat weerhoudt Hem er niet van af en toe een goed gesprek met mij te voeren, waarbij ik opvallend vaak het advies krijg om voor een lichter verzet te kiezen. Na Fôret-St-Pierre, Le Grand Kohlberg en Lucelle volgt… hongerklop. Motel: fermé. Café: ook fermé. Restaurant: voorgoed fermé. Klooster St-Bernard: leeg en verlaten. Grimassend grimpeer ik verder, verstilde villages aan elkaar rijgend.
Maar dan verschijnen achter elkaar een dinosaurus in de mist en een hoogbejaard stadje in de zon. Porrentruy, waar ik een grand café bestel op het terras van Hôtel de la Gare. Een 1-ster etablissement uit andere tijden: rood-roze bloemetjesbehang, wc & douche op de gang en een receptioniste met een decolleté dat bij mij herinneringen oproept aan een zinderende fietstocht langs de Grand Canyon.
“Tu veux une chambre?”, vraagt ze.
“Oui, bien sûr!”

De fiets van Kees Lucassen tegen een gesloten winkel op het Franse platteland

2) 23-9-’21: Vossenkwijl
Na de Col de Montvoie (848 m), de Côte de Grand Combe, de Saute du Doubs en het Lac du St-Point volgt Foncine-le-Bas, de negorij alwaar ik thans vertoef. Jura-gehucht met een The Shining-achtige groepsaccommodatie, een doolhofbouwsel waarin ik de enige gast ben. Met buiten onder het raam een terras voor 1 persoon in de avondzon. Niet wat je noemt hét hoogtepunt van de dag. Nee, dat had eerder plaats, al om 3.30 uur ’s nachts, toen ik aan het Lac du St.-Point wreed werd gewekt door geritsel in de voortent. “Hé-hé!” schreeuwend klikte ik een lampje aan. Onder het tentdoek door wurmde een vossenstaart zich naar buiten. Pal daarnaast stond slechts 1 fietsschoen, reden om 1 seconde later − ondanks een buitentemperatuur van 0⁰ Celsius − in onderbroek onder de volle maan te staan. Reintje flitste langs het toilethok. Schoenloos, al voor het gebouwtje bleek de buit gedropt. Met vossenkwijl, maar nog intact. Gelukkig maar, want de dichtstbijzijnde schoenenwinkel − 39 kilometer terug – oogde ook al voorgoed fermé.

Een oude, gesloten schoenenwinkel op het Franse platteland
Opent deze schoenenwinkel ooit nog zijn poort?

3) 26-9-’21: Points du vue
In het Chinese restaurant Ambassade d’Asie, dat is gevestigd op de parterre van Hôtel Terminus in het centre ville van Bourg-en-Bresse, werk ik voor het eerst in vier dagen een complete maaltijd weg. Ergens in de dagen hiervoor ben ik namelijk ziekjes geworden, in het Parc Naturel du Haut Jura. Herfstgriep, truffelkoorts en/of een corona-variant waarvan je gaat fietsen als een krant. Symptomen? Zweet, snel moe en eetlustgebrek, wat zich allemaal lastig laat combineren met hellingen van 12% of meer. Dus wat doe je dan? Inderdaad, doorfietsen.
Langs puike points de vue, fonkelmeren en kronkelbomen die gewurgd worden door glinsterend baardmos dan wel knalrode klimop. En door zowel giga-gorges als kneutergehuchten, waar óf geen hôtel-bar-épicerie is, óf er is er wel eentje, maar die blijkt dan fermé. Doorgaans voorgoed, daarom ben ik de Gorges de l’Ain uit- en de Rhône-Alpes ingefietst. Naar Bourg-en-Bresse, een echte stad. Met vakwerkhuizen uit de 15e eeuw en een gotische kloosterkerk uit de 16e, met daarin het praalgraf van Margaretha van Oostenrijk. Maar nu eerst even uitbuiken.

Typisch heuvel/bergachtig landschap in Zuid-Frankrijk.

4) 29-9-’21: Geen route, geen doel
Via Lyon en Hauterives (google: Palais Idéal) naar Valence en Dieulefit, hartje Drôme, waar ik zojuist in Crêperie Le Coquelicot een tongstrelende truffelpannenkoek met een karafje rosé heb laten verdwijnen. Maar dit terzijde, mij is gevraagd: welke route fiets je? En: wat is het doel? Welnu, er is geen route en ook geen doel. Voor vertrek heb ik bij De Slegte de Michelin Toeristische Wegenatlas Frankrijk aangeschaft en daar prompt West-Frankrijk uitgescheurd. Op de overige pagina’s stippel ik nu over wit- een geelgroene weggetjes elke dag ‘mijn eigen weg’ uit. Wel over asfalt, want er is ook geen gravelbike, fietsaccu, bike-belt of Rohloff-naaf, maar een Gazelle Formula randonneur van ruim een kwarteeuw oud, op zielig dunne bandjes. Tel hier een imposant gebrek aan conditie en de naweeën van een burn-out bij op en je beseft: we hebben hier te maken met een sentimentele desperado, rijk aan ouwe zooi. En geplaagd door dode dorpen, bouviers met ADHD, jagers zonder bril, gebroken tentstokken, kleptomane vossen en andouillettes, meurend als het mortuarium van Carcasonne na de pestepidemie van 1348.
Ergo, deze reis kan niet mislukken.

Witte toren op de Mont Ventoux tegen een blauwe hemel
Het torentje van de Vaucluse. Foto: 123RF

5) 2-10-’21: Het torentje van de Vaucluse
Dieulefit, Buis-les-Baronnies, Sault en Sault…
Pourquoi twee keer Sault, hoor ik u vragen. Tja, kijk, ik kan hier nu wat vertellen over de geur van lavendel of over opspattende kastanjes en overstekende herten. Of over zoete, plukrijpe druiven, de tongstrelende markt van Nyons, vlinders die vrolijk met mij mee fladderen en quiches die véél lekkerder smaken dan thuis, maar…
wie de Drôme verlaat en de Vaucluse binnenvalt, spot vrijwel onmiddellijk, hoog aan de horizon, een piepklein wit torentje. En ja, ik ken dat torentje. Onder wisselende omstandigheden − ijzige regen, gloeiende hitte, mothagel en windkracht 7 zowel mee als tegen − heb ik de afgelopen 40 jaar al een paar keer mijn fiets op de Mont Ventoux bij dat torentje mogen parkeren, hetgeen immer een moment van grote voldoening was. Dus, toen ik gisteren in Sault op een terras zat, ook weer met zicht op dat torentje, toen dacht ik: misschien morgen toch maar weer eens…
Daarom ben ik vandaag, mede dankzij het advies dat ik onderweg van boven kreeg, op en neer naar het torentje gefietst. Wat overigens van dichtbij een flinke toren is. Prettige bijkomstigheid: de rest der wereld oog vanaf daar très petit.

Kees Lucassen ontmoet een stel uit Franeker tijdens zijn fietstocht in Frankrijk

6) 5-10-’21: Rustdag uit noodweer
Even denk ik, beukend tegen de bulderwind over het Plateau de Vaucluse, roze mammoeten te zien. Waarna ik, onversaagd verder stampend, het Parc Naturel de Luberon doorsteek en naar Forcalquier rol, terwijl boven mij de hemel loodgrijs kleurt en vervolgens openbreekt. Druipend schuilend in Café du Commerce, zie ik op de tv de weersvoorspelling: tempête, averses et inondations. Oftewel: storm, wolkbreuken en overstromingen. Derhalve prompt een kamer geboekt. Rustdag uit noodweer. Waardoor ik nu de citadel-kapel van Forcalquier heb bewonderd, weet waar & hoe puike pastis wordt gedestilleerd, én waar je fijn Vietnamees kunt eten.
Maar dit alles was gisteren. Aujourd’hui is het bewolkt maar droog, dus hop, de Durance en de Asse overgestoken, richting Parc Naturel du Verdon. Waar bij Poteau de Telle, een 734 meter hoog uitzichtpunt, een eenzaam campertje staat geparkeerd, met daarin twee aardige Franekers.
“Mijn oma kwam uit Sloten”, zeg ik.
“Wolle jo kofje?”, vraagt de vrouw.
“Mei un koekje?”, wil manlief weten.
Innerlijk gesterkt trap ik hierna linea recta naar de camping van Moustiers-Sainte-Marie, een der mooiste dorpen van Frankrijk, en de poort naar de Gorges du Verdon, alias de Grand Canyon van Europa.

Kees Lucassen bij een strand aan de Middellandse Zee. Nice is bereikt!

7) 8-10-’21: Nice = Nice
Voor mij schittert de Middellandse Zee. Want jawel, Nice is bereikt. Via onder meer vrieskoude campings, de Gorges du Verdon (die mij deed denken aan een receptioniste in Porrentruy, maar dit terzijde), truffelpaté, Grand Hôtel Bain (uit 1737), kogelgatrijke spookdorpen, Col du Bel-Homme, Cap du Dramont en de elegante stilettohakken-boulevard van Cannes. En nu hangt op kamer 18 van Hôtel le Parisien mijn tentje te drogen. Hoog tijd voor wederom een rustdag. Om te slenteren door Vieux Nice, over de Promenade des Anglais, en voor een duik in zee. Waarna ik op de zonovergoten Place Garibaldi, nippend aan een glas Pastis de Nice, mijn burn-out voorgoed fermé verklaar. Rest enkel nog de vraag: stap ik morgen op de trein naar huis of fiets ik verder?